Omgang met het lichaam als tempel
Onze cultuur is een lichaamscultuur. Mensen besteden veel aandacht en zorg aan hun lichaam. Soms heeft die aandacht afgodische trekken. Sommigen stellen wel heel sterk hun vertrouwen op hun uiterlijk. Gebreken, lijden en dood passen niet in een cultuur die zijn hoogste waarde zoekt in gezondheid en verering van het gave lichaam. Nuchterheid is dan op zijn plaats. Een orthodontist in Leeuwarden heeft in de stoep vóór zijn praktijk een Friese spreuk gebeiteld: 'In bytsje bryk is minskelyk' (een beetje scheef is menselijk). Groningers zouden zeggen: 'Schaif stait laif" (scheef staat lief). Deze nuchterheid doet weldadig aan. Nog weldadiger is de wetenschap dat het lichaam van een kind van God, hoe gebrekkig ook, een tempel van de Geest is.
Deze visie op het lichaam heeft grote praktische consequenties voor ons doen en laten. Hoe belangrijk lichaamsverzorging ook is, onze eerste zorg zal zijn dat de Geest ons lichaam tot zijn tempel heeft uitgekozen. Hoe goed een schoonheidsbehandeling kan zijn, onze eerste interesse zal zijn dat ons lichaam iets uitstraalt van de schoonheid van de Geest van God. Vrouwen zullen zich dan vooral sieren met goede werken (1 Tim. 2, 9-10), mannen trouwens ook. Een christen houdt rekening met de bewoner van zijn lichaam. Hij houdt daarmee met name rekening in zijn seksueel doen en handelen. Dat is het onderwerp dat Paulus in zijn eerste brief aan de Korinte uitdrukkelijk aan de orde stelt wanneer hij de gedachte van het lichaam als tempel van de Heilige Geest inbrengt (1 Kor. 6, 19).
Ontvlucht de ontucht
Sommigen in de gemeente van Korinte menen dat het geestelijke leven het echte leven is. Het lichaam zou daaraan ondergeschikt zijn: dat is vergankelijk en staat los van het eigen 'ik'. Wat is er dan, zo roepen zij, tegen een omgang met een vrouw van lichte zeden? Het lichaam en met name dat van een man heeft zijn behoeften. Die behoeften zijn toch eigen aan ieder die gezond van lijf en leden is? Dan moet daaraan ook worden voldaan.
Maar de apostel leert anders. Wie in Christus is, mag niet naar eigen goeddunken omgaan met zijn lichaam. Hij is met Christus verenigd. In die eenheid is ook het lichaam betrokken. Daarover bestaat geen twijfel. Paulus waarschuwt daarom ernstig tegen ontucht. Wie zich aan een prostituee hecht, verenigt zich met haar. Daarmee zondigt hij tegen zijn band met Christus. Het lichaam is niet bestemd voor de hoererij, maar voor de Here. Alleen Hij heeft zeggenschap over het lichaam van de zijnen (1 Kor. 6, 13).
Wie zich aan een prostituee hecht, zondigt niet alleen tegen de Here maar ook tegen zijn eigen lichaam (1 Kor. 6, 18). Hij brengt zijn vlees en bloed en psyche schade toe. En dat niet alleen. Hij brengt ook de Geest schade toe. Het lijkt wel dat Paulus naast het zondigen tegen de Here en het zondigen tegen het eigen lichaam ook spreekt over het zondigen tegen de Heilige Geest: weet u niet dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest die in u woont? En wat, zo vragen wij, kan een schending van de tempel anders zijn dan een zonde tegen zijn bewoner?
Paulus waarschuwt degene die Gods tempel schendt. Op een andere plaats in zijn brief aan de Korintiërs noemt hij die tempel heilig. Weliswaar spreekt hij in dat verband over een andere tempel, namelijk de christelijke gemeente. Niet alleen het lichaam van de gelovige is een tempel van de Geest, ook de christelijke gemeente. Dan zegt hij scherp: God zal schenden wie zijn tempel schendt (1 Kor. 3, 17).
Wanneer we deze woorden van het derde hoofdstuk op ons hebben laten inwerken, keren we weer terug
naar het hoofdstuk waarin Paulus spreekt over ons lichaam als een tempel van de Geest. We huiveren wanneer we die woorden opnieuw tot ons laten doordringen: wie zijn eigen lichaam schade toebrengt en schendt, zal door God worden weggedaan. Die woorden raken ons. Wie kan dan nog behouden worden? Wie is de mens die zijn eigen lichaam niet heeft geschonden?
Dank aan God dat het evangelie spreekt over genade. Gods Geest woont niet bij mensen die in zichzelf rechtvaardig zijn, maar bij wie hun rechtvaardigheid buiten zichzelf in Christus zoeken. God is genadig. Hij kent wie zijn zonde belijdt, vertrouwt op zijn vaste belofte en met vallen en opstaan rekening houdt met zijn Geest. Laten we steeds op die belofte terugvallen en God bidden om zijn genade.
Omgang met het lichaam
Ondertussen blijft staan dat ons lichaam in Christus een tempel van de Heilige Geest is. Ontucht moet worden ontvlucht. Maar er is meer. Het past ons dat wij de Heilige Geest niet alleen op het terrein van het seksuele leven eren, maar ook op andere terreinen van ons (lichamelijke) leven. De bewoner van het huis verdient alle eer die hem toekomt. Eerbied voor de Geest sluit eerbied voor zijn tempel in. Paulus roept de Korintiërs op dat zij God verheerlijken met hun lichaam (1 Kor. 6, 20). Dat is dus ook: verheerlijk de Geest met uw lichaam!
We moeten daarom ons lichaam eerbiedigen en zijn gezondheid bewaren en bevorderen. We zullen het geen schade toebrengen. We willen geen beslissingen nemen over ons lichaam die we niet tegenover de bewoner daarvan kunnen verantwoorden.
We weten dat we schade toebrengen aan ons lichaam door overmatig eten, misbruik van alcoholische dranken, roken, verslaving aan geneesmiddelen en drugs. Hoe kunnen deze zaken samengaan met het woord van Paulus over de tempel van de Heilige Geest? De Heidelbergse Catechismus merkt in zijn uitleg van het zesde gebod op dat we ons niet nodeloos in gevaar mogen begeven. Daarbij kunnen we denken aan het verkeer en gevaarlijke sporten, maar ook aan het gebruik van genotsmiddelen. Wanneer wij ons aan deze zaken overgeven en niet bereid zijn daarmee te breken, houden we dan wel rekening met Hem die in Christus ons lichaam bewoont?
Kleding van de tempel
De belofte dat ons lichaam een tempel van de Heilige Geest is, heeft eveneens gevolgen voor de manier waarop wij ons kleden. Onze kleding mag niet zo zijn dat daardoor het werk van de Heilige Geest schade ondervindt. Sommigen kleden zich met name in de zomermaanden weinig respectvol of zelfs aanstootgevend. De wijze waarop mensen zich kleden, kan getuigen van wereldgelijkvormigheid, pronkzucht of ijdelheid. Het Nieuwe Testament is daarover duidelijk. U geheel anders, u hebt Christus leren kennen! Vrouwen moeten zich waardig, sober en ingetogen kleden. Ze moeten niet opvallen door een opzichtige haardracht, dure kleding, goud of parels, maar door goede daden (1 Tim. 2, 9-10). Dat is gepast voor vrouwen die weten dat hun lichaam een tempel is van de Heilige Geest. Maar ook mannen zullen zich bewust moeten zijn van de wijze waarop zij de tempel aankleden.
De wetenschap dat ons lichaam in Christus een tempel is, doet ons daarmee zorgvuldig omgaan. Zij doet ons ook zorgvuldig omgaan met het lichaam van broeders en zusters in de gemeente. Meer dan we al gewend waren, doet zij ons letten op de wijze waarop wij het lichaam van de naaste in de gemeente beoordelen en behandelen.
Feanwâlden
D. J. Steensma