Gods genade roept om dankbaarheid
Dat besef – dat we leven binnen Gods orde – is niet telkens bij ons aanwezig. Wij zijn toch mensen die onze eigen boontjes kunnen doppen. En mensen die zich er doorheen zullen slaan. Een gevoel van onkwetsbaarheid kan ons zomaar bepalen. Hoewel!? Als we in dagen van crisis leven – en die dagen zijn er nu – dan bekruipen ons toch vragen als ‘gaat het wel goed?’ en ‘komt het allemaal in orde?’. De seizoenen mogen dan op grond van Gods toezegging ongestoord voortgaan maar hoe zal mijn plek onder de zon eruit komen te zien? Dankdag? – Biddag!
Als we deze dagen zouden moeten leven op grond van de grilligheid van het verloop in de beursindexen dan zouden we met zijn allen behoorlijke hoofdpijn hebben. Of anders krijgen we die wel. Duizelingwekkend als in een achtbaan worden bedrijven binnen een dag – binnen een paar uur! – honderden miljoenen euro’s minder waard om een dag later in waarde op te veren met vergelijkbare bedragen. Regeringsleiders die telkens koortsachtig overleggen. Banken met te weinig financiële buffers. Een centrale bank die – opnieuw – moet ingrijpen. Spoedoverleggen. Ons parlement dat op zaterdag(!) vergadert. Een nieuwe recessie? Houdt de euro het? Een lichtpuntje: de Nederlandse overheid kan voor een zeer lage rente leningen afsluiten.
Ons leven lijkt ommuurd te zijn met economisch nieuws en economische ontwikkelingen.
Laten we van de dankdag dit najaar maar biddag maken. Want rooskleurig ziet het er niet uit.
Dankdag!
Toch danken? Juist danken! We hebben het eerder gezien. Crises zijn van alle tijden. Als ik Prediker goed heb gehoord is er niets nieuws onder de zon. Prediker keek naar zijn (onze) wereld. Bezag het leven als de onophoudelijke golfslag op het strand. De ene keer een hoge golf dan weer eens een lage. Maar ze spoelen allemaal aan en ze rollen onverrichter zake weer terug in de eindeloze hoeveelheid liters water. Wat zeggen we over - zeg - tien jaar over de financiële crisis van vandaag? Was het een hoge golf. Of een klein rollertje? Het is veelzeggend dat prediker het hoofd geestelijk koel houdt in de wisselingen van het bestaan. Niet pessimisme is zijn leidraad en zeker niet de laatste metingen van het consumenten- en producentenvertrouwen. Hij wijst als een wijze de weg: Alles wat je hebt gehoord komt hierop neer: heb ontzag voor God en leef zijn geboden na (Pred.12:13). In dat woord ‘ontzag’ ligt een wereld opgesloten. Ontzag trekt midden in het leven een onmisbare draad naar de hemel waar onze Koning zetelt! Ontzag is die werkelijkheid waarin we voor Hem buigen en Hem tegelijkertijd mogen kennen als een Vader die voor ons zorgt. Dat is die omgang waarin we naar Hem willen luisteren en uit wederliefde graag doen wat Hij van ons vraagt. Dat is de belevenis van zijn vergeving te mogen leven. De loodlijn uit de hemel maakt dat we de dingen hier op aarde recht gaan zien. Namelijk dat wij leven van zijn genade!! En wie Gods genade mag kennen houdt niet op met danken – houdt nooit op met danken.
Eten en drinken
Gods genade is meer dan: ik vergeef je jouw zonden. Dat is op zich al oneindig groot – geen misverstand daarover. Maar Gods genade is ook dat Hij niet alleen de Schepper is van de aarde maar dat Hij dwars door de geschiedenis van zijn wereld heen zorgt dat de schepen op koers blijven. Dat kan een groot schip zijn (een wereldmacht), een groter schip (een land), een boot (een kerk, bijvoorbeeld), een scheepje (jij, een scheepke onder Jezus’ hoede). De Schepper is Schipper. En die heeft het Land in zicht. Altijd. Als je je aardappels op kunt scheppen dan is dat een cadeau van Hem. Als je de vrouw van je leven aan je borst mag drukken. Een gave gift van Hem. Als je kijkt naar je woning dan is dat huis dat hopelijk ook je thuis is een geweldige bijdrage van God in je bestaan. Dankt, dankt nu allen God!
Geen eten en drinken
Er zijn mensen die geen of weinig eten hebben. Die op zoek zijn naar een baan. In scheiding liggen. Hun hypotheek niet meer kunnen betalen. Walst ‘dankdag’ over die mensen heen? Heeft God daar het roer dan ook echt wel in handen? Wat de eerste vraag betreft zou het rare dankbaarheid zijn als we daar met een ‘vroom’ gezicht langs heen zouden wandelen net zoals de priester en de Leviet in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Lucas 10:25-37). Dankbaarheid en diaconaat gaan wat dat betreft hand in hand. Soms mag de dank ‘direct’ tot uitdrukking komen en kun je van mens tot mens iets voor een ander betekenen. Die dank mag ook tot uitdrukking komen door de diaconale werkzaamheden in de gemeente. Gods genade komt ook tot uitdrukking in de sociale regelingen die in een land van kracht zijn. Danken voor een uitkering in plaats van je ervoor te schamen. God zorgt! En zo vloeien we als het ware naar de beantwoording van de tweede vraag toe: heeft God het roer wel in handen? Ja, maar Hij verheugt zich enorm over onze ‘werken der dankbaarheid’. Aan Hem ligt het niet…
Danken moeilijk?
Nou makkelijk is het blijkbaar niet. Zeker als we daar die geschiedenis van de tien melaatsen nog eens op nalezen (Lucas 17:11-19). Tien mensen die lijden aan huidvraat. Ze vragen om Jezus’ ontferming. Ze bidden om genade. ’t Is om zo te zeggen ‘biddag’. Heb medelijden met ons. Het zijn er tien en wij staan erbij. En het is groots wat Jezus hen schenkt. Onderweg naar de priesters blijken ze gereinigd. Een berg aan genade ontvangen. Maar dat moet je wel zien! Zie je dat niet, tja dan is er geen ruimte voor blijdschap en voor dankbaarheid. Dan heeft blijdschap al lang ruimte moeten maken voor ‘de sleur van alledag’ en dan bleek er voor dankbaarheid geen plaats maar wel voor ‘daar heb ik recht op’. Nee, een buitenkerkelijke (Samaritaan) is in die geschiedenis de kerkgangers mijlen ver vooruit. Hij keert terug naar Jezus en looft God met luide stem. Hij heft de lofzang aan. Ik moet nu denken aan een lied. Een opwekkingslied (203). Ik wil u prijzen Heer, veel meer dan ik doe, horen we in het eerste couplet. En de volgende coupletten wordt ‘prijzen’ vervangen door ‘kennen’, ‘van U houden’ en ‘dienen’. En het refrein? ‘Vogels in de lucht, zingen daar voor U, bomen in het veld keren zich naar U. Ik zing dit lied voor U, ik hef mijn handen op tot U, mijn Heer.’
Jezus zegt tegen die dankbare Samaritaan: Sta op en ga. Uw geloof heeft u gered. Geloof en dankbaarheid. Ze zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden!
Groningen
N. Vennik