De Librisliteratuurprijs winnen met een boek dat eigenlijk een onderzoek is naar religie. Het kan nog steeds. In 2013 kreeg Tommy Wieringa deze prijs voor zijn boek Dit zijn de namen. Een boek dat allerlei facetten van godsdienst en geloven onder de loep neemt. Krijgt het de kern te pakken?
Wieringa schreef eerder Joe Speedboot en Caesarion . Vooral dat eerste boek is populair bij middelbare scholieren. Beide boeken werden geprezen om hun taalgebruik. Dit zijn de namen is van een ander kaliber. Het leest nog steeds als een trein en de beeldspraak is origineel maar het boek doet een hogere greep.
Door het boek lopen twee verhaallijnen. Politieman Pontus Beg werkt in het stadje Michailopol. Hij krijgt het vermoeden dat hij Jood is en gaat zijn wortels onderzoeken onder leiding van een rabbijn, de enige andere Jood die in het stadje is overgebleven. Daarnaast lezen we het verhaal van een aantal vluchtelingen die door de steppe trekken in de veronderstelling dat ze de grens illegaal zijn overgestoken en nu op weg zijn naar het beloofde land. De lijnen komen bij elkaar als de vluchtelingen in Michailopol arriveren.
Exodus
De titel van het boek is hetzelfde als de eerste woorden van het bijbelse Exodus. Wieringa lijkt geïnspireerd door de geschiedenissen van Israël op weg naar het beloofde land. En dat maakt dit boek interessant. Niet zozeer de literaire kwaliteit. Hoe waardeert een seculier schrijver die niet bekend is met de kerk het geloof? Een aantal dingen valt op.
Exodus, uittocht, het verlangen naar een andere wereld lijkt voor Wieringa iets algemeen menselijks. Onrustig is blijkbaar ons hart. Of dat nu komt door slechte leefomstandigheden (de meeste van de vluchtelingen) of door een verloren liefde en een corrupt politiek bestel (Pontus Beg), hier beneden is het niet. De gebreken van een seculiere wereld worden niet verborgen. De volgende vraag is of zo’n Exodus zin heeft. Kan het beter worden? Dat blijft een vraag. Voor de vluchtelingen lijkt het niet zo te zijn, een betere wereld qua levensomstandigheden is een illusie. Een betere wereld qua moraal ook. Tegelijk heeft het boek een hoopvol einde. Pontus Beg vindt in zijn Jood-zijn een bepaalde gelukservaring. Niet zozeer vanwege een beter leven maar vanwege een ervaring van verbondenheid. Israël is voor hem het land waar die verbondenheid gevoeld zou kunnen worden. Of dat werkelijk zo is, blijft open. De drie delen van het boek (najaar – winter – voorjaar) suggereren een zomer maar misschien komt die zomer wel nooit.
In beide verhaallijnen spelen bepaalde aspecten van religie een rol. Pontus Beg leest de joodse geschriften. Het Oude Testament maakt indruk. Niet zozeer als openbaring van de levende God maar als een beschrijving en doorlichting van het leven zoals dat ook 3000 jaar later nog geleefd wordt. Tegelijk maakt hij kennis met de joodse wetten en gebruiken. De rituelen hebben aantrekkingskracht: ‘Hij wist niet of het wel mocht, maar meer nog dan naar de Eeuwige verlangde hij soms naar onderdompeling in het mikwe, de stenen nis diep in de aarde, waar het levende water zijn ziel zou vernieuwen’ (235). De spijsweten geven een gevoel van uitverkoren zijn, geen vlees eten in Rusland! Beg kan niet beschrijven wat dat is maar door die uitverkiezing en de band met een volk over heel de wereld, krijgt hij een positief gevoel dat hem de mogelijkheid geeft om de werkelijkheid te bekijken met iets meer mededogen.
Bij de vluchtelingen komt een ander aspect van religie naar voren. Zij dragen op hun reis een deel van een lijk met zich mee. Wie dat wat morbide vindt: het is een verwijzing naar de Israëlieten die Jozef door de woestijn meedroegen. De overledene gaat functioneren als een godheid die de weg wijst, geëerd wordt en in gebeden om raad en hulp wordt verzocht. Hij is volgens de vluchtelingen gestorven om hen het leven te schenken. Een idee dat dan weer vooral doet denken aan het christelijk geloof.
Thema's
De sympathie van de verteller ligt bij de religieuze zaken die Beg zich eigen maakt: mooie geschriften, verbondenheid, een eigen identiteit en daaraan verbonden waarden. De zaken waar de vluchtelingen mee te maken krijgen, worden kritischer bejegend. De weg die de godheid wijst, gaat ten koste van een oud vrouwtje van wie de wintervoorraad wordt gestolen. Daarnaast wordt gesuggereerd dat de religieuze ervaring van de vluchtelingen vooral te maken heeft met hallucinatie of het effect is van een groepsproces. In ieder geval brengt de heftige verering van de godheid geen verandering in het diepgewortelde egoïsme van zijn gelovigen en brengt hij hen ook niet in het beloofde land. Hoop en liefde, zijn thema’s die serieus genomen worden, geloof kan niet op veel begrip rekenen.
Het negatieve beeld dat wordt geschetst van de werkelijkheid zonder godsdienst is verrassend. De tandeloze godsdienst die de goedkeuring van de verteller lijkt te krijgen is dat dan weer niet. Wat aan het denken zet, is hoe de schrijver aan de potpourri van thema’s en verhalen kwam. Het lichaam van Jozef, een god die de weg wijst, een slachtoffer dat door zijn dood redding brengt, aanbidding. Belangrijke thema’s zijn gevonden maar de boodschap die Wieringa meegeeft, is een andere dan die van de christelijke kerk en voor zover ik kan overzien ook van de joodse. Is dit wat je uit het boek Exodus haalt wanneer je het leest zonder dat je in de kerk bent opgegroeid? En wat zegt dat dan over de belijdenis dat de Schrift zichzelf uitlegt en genoegzaam is tot zaligheid?
Of heeft het de schrijver ontbroken aan zicht op werkelijke bekering, in de Thora en in zijn eigen omgeving? De vluchtelingen aanbidden een godheid die hen door zijn dood het leven heeft geschonken maar uiteindelijk is hun godsdienst volkomen op zichzelf gericht. Er vindt geen werkelijke verandering plaats in die zin dat zij het heil van hun naaste op het oog krijgen. Pontus Beg verandert wel, hij wordt op een bepaalde manier milder. Maar het is een bekering die een beetje hopeloos is: de wereld verandert niet echt. Inzicht in de radicale verandering die er heeft plaatsgevonden in het sterven en opstaan van de Heere Jezus zou dit boek wellicht een deel ‘zomer’ hebben geschonken.
D. J. Hoogenboom, Siegerswoude-De Wilp
Tommy Wieringa, Dit zijn de namenDe Bezige Bij: Amsterdam 2012), 301 p., € 19,90 (ISBN 978 90 234 7328 2).