Als classis wordt er met enige regelmaat vergaderd. Minstens tweemaal per jaar komt de classis bij elkaar en bespreekt dan het wel en wee van de kerken. Soms is het nodig dat er vaker wordt vergaderd, bijvoorbeeld als er zich bijzondere situaties in gemeenten voordoen.
Op 6 februari jongstleden was er zo’n bijzondere situatie. Op deze avond stond het classisexamen (het peremptoir examen) van broeder J.P. Rozema op het programma.
In een goed gevulde kerk van Onstwedde, in aanwezigheid van de classisafgevaardigden en de deputaten naar artikel 49 van de kerkorde (met daaronder twee voormalige predikanten van de gemeente van Onstwedde) en een groot aantal gemeenteleden van de gemeente van Onstwedde werd het examen afgenomen.
Nadat de voorzitter van de classis, dominee Roosendaal, de vergadering had geopend, onze hemelse Vader om een zegen had gevraagd, las hij een gedeelte uit Romeinen 8. Daarin komt naar voren dat bediening staat of valt met gebed. Een gebed in afhankelijkheid van de Here. We belijden daarin meestal onze eigen zwakheid en God belooft ons deze zwakheid te hulp te komen door zijn heilige Geest. Vervolgens zongen we een toepasselijke Psalm: “mijn hart o Hemelmajesteit, is tot uw dienst en lof bereid.” Een goed begin is het halve werk, zeg maar.
Nadat de gebruikelijke zaken voor de classisvergadering hadden plaatsgevonden, werd, in comité, een aantal stukken onderzocht. De genoemde stukken van broeder Rozema werden allen in orde bevonden.
Vervolgens hield broeder Rozema zijn preekvoorstel over Lucas 10, de geschiedenis van Maria en Martha. Als centraal thema kwam daarin naar voren dat er slechts een ding nodig is: luisteren naar Jezus!
Aansluitend waren alle examinatoren aan de beurt. Broeder Rozema werd ondervraagd over het oude testament (onder andere over Deuteronomium 20 en psalm 84), het nieuwe testament (onder andere over Johannes 1), de leer van de kerk, predikkunde en kerkrecht. Zo af en toe werd er ook door een van de afgevaardigden en/of de deputaten een vraag gesteld.
Broeder Rozema beantwoordde alle aan hem gestelde vragen rustig, duidelijk en gepassioneerd.
Ten slotte werd met deze broeder, in comité, een persoonlijk gesprek gehouden.
Zoals dat dan op zo’n examen gaat, overleggen de afgevaardigden in de deputaten met elkaar omtrent het examen. Dat delibereren, zoals dat met een duur woord heet, gebeurt natuurlijk in comité en daarom vindt u daarvan hier geen verslag.
Nadat alle aanwezigen de kerkzaal weer hadden betreden en hun plaatsen hadden gevonden, kon de voorzitter van de vergadering aan broeder Rozema meedelen dat hij was geslaagd. Met vreugde kon worden meegedeeld dat broeder Rozema was toegelaten tot de bediening van het woord. De voorzitter wenste hem daarbij Gods zegen toe en feliciteerde hem en zijn gezin met dit resultaat.
De lastbrief voor dominee Rozema wordt voorgelezen en overhandigd. Dominee Rozema ondertekent het formulier van de “Dienaren des Woords” en wordt toegesproken door de kerkenraad van Onstwedde en door dominee Huisman namens de deputaten.
Zoals aan het begin van een vergadering een aantal onderdelen tijdens een classisvergadering een goed gebruik zijn, is het eveneens een goed gebruik om aan het einde van de vergadering een rondvraag naar artikel 43 van de kerkorde te houden. Er waren geen zaken die hier besproken moesten worden. De deputaten werden bedankt voor hun komst, evenals de gemeenteleden. De voorzitter werd bedankt voor het vele werk wat hij voor de vergadering had gedaan en dominee Huisman sloot de vergadering met gebed.
Onder het mom “goed zingen is twee keer bidden”, zongen we met elkaar als slotzang lied 460 uit het liedboek: Loof de Koning, heel mijn wezen, gij bestaat in zijn geduld, want uw leven is genezen en vergeven is uw schuld. Als dat geen zegen is….
John van Dokkum, notulist