Helemaal in het midden van Lucas' Paashoofdstuk staat dat Jezus als de levende herkend werd bij het breken van het brood. Lucas 24 is een drieluik. Op het ene zijpaneel (vs. 1- 12) staat het historisch feit van Pasen: het lege graf. Op zich komen de leerlingen daardoor nog niet tot geloof, integendeel, het levert eerst alleen maar verwarring op. Op het andere zijpaneel (vs. 36- 52) lezen we van het geweldige perspectief van Pasen: het heil van de vergeving voor alle volkeren en de zegen van de verhoogde Heer over heel de aarde! Maar zover komt het niet automatisch. En daarom is het middenpaneel zo belangrijk. In de Bijbel staat het belangrijkste altijd in het midden. En op het middenpaneel vertelt Lucas over de ontmoeting met de levende Heer in het persoonlijke leven van twee van zijn leerlingen.
Lucas heeft het over Kleopas en zijn metgezel. Die hebben we tot nu toe nog niet ontmoet. Lucas vertelt graag over minder bekende en over vergeten groepen, bijvoorbeeld de herders in het Kerstevangelie. Ook in het Paasevangelie krijgt een onbekende discipel een hoofdrol. En zijn naamloze metgezel, zou die niet een uitnodiging aan het adres van alle lezers kunnen zijn om daar hun eigen naam in te vullen? Zoals Kleopas en zijn vriend, mensen ‘onderweg’ (zo worden ze voortdurend aangeduid), zo mogen ook wij de levende Heer op onze levensweg ontmoeten. En net als bij dit tweetal is het avondmaal daarbij van bijzondere betekenis. Ik noem drie redenen.
Brood breken in Emmaüs!
Allereerst is de plaats van belang: Emmaüs. De naam Emmaüs heeft vanwege deze geschiedenis bij ons een lieflijke klank gekregen. Maar in die tijd was Emmaüs (zie 1 Makk. 3, 40) een plaats waar veel geweld was gebruikt en veel bloed had gevloeid in de strijd tegen Israëls bezetters.
Daarom waren Kleopas en zijn vriend zo teleurgesteld in Jezus en konden ze niet meer geloven dat Hij de door God gezonden verlosser was, omdat hij de Romeinen niet verdreven had. Zij waren ook in die zin op weg naar Emmaüs. Ze liepen de verkeerde kant op: met hun rug naar Jeruzalem en met Emmaüs in het vizier. En toen openbaarde de verlosser zich in Emmaüs bij het breken van het brood! Dat teken van liefde die bereid is offers te brengen. Niet in de (ogenschijnlijk korte) weg van geweld komt de verlossing van Israël en het Koninkrijk van God, maar in de lange weg van dienstbaarheid en liefde, van mensen die bereid zijn zichzelf te geven.
Daar wil de Schrift ons brengen
Wat ook van groot belang is, is dat die avondmaalservaring van Kleopas en zijn vriend volgde op de (nieuwe) uitleg van de Schrift. Er begon al wat te veranderen bij hen toen die vreemdeling die met hen opliep de schriften anders uitlegde dan zij gewend waren. Er wordt in vs. 27 een woord gebruikt dat in onze tijd erg ‘in’ is in de theologie: hermeneutiek. Jezus hermeneutiseerde de Schrift zo dat die op Hemzelf betrekking had. Exegese is de uitleg van de Bijbel, hermeneutiek is breder: het is woorden in de juiste verbanden zetten, zodat ze in dienst van de hoofdzaak komen te staan. Jezus reikt ons hier dé (hermeneutische) sleutel aan voor de uitleg van de Schrift: laat alle lijnen maar samen komen bij Hem. Christenen geloven dat Jezus nog rijker dan de Schrift Gods hart heeft laten zien en dat je daarom de Schrift mag en moet uitleggen ‘in de Geest van Jezus’. Daarom kun je het beste na de uitleg van de Schrift samen avondmaal vieren. Want daar kom je met goede schriftuitleg toch terecht: bij liefde die zichzelf geeft, die zich door vijanden laat verbreken voor vijanden, om zo van vijanden vrienden te maken. Moeilijke, weerbarstige bijbelwoorden worden toch tot een ‘licht op ons pad’ als wij ze lezen in het licht van Hem in wie Gods diepste liefde zichtbaar geworden is. En tegelijk komt zo het appel op ons af om mensen te zijn die bereid zijn offers van liefde te brengen.
Waar is het ‘open gastmaal’ gebleven?
En dan is er nog een punt. Zij herkenden Hem bij het breken van het brood, zo luidt het laatste vers van het middenpaneel, vs. 35. Daarbij denken wij onmiddellijk aan het avondmaal, zoals Jezus dat op witte donderdag vierde met zijn twaalf leerlingen. Echter, daar waren Kleopas en zijn vriend niet bij. Waarvan herkenden zij dit breken van het brood dan? Zij kunnen wel aanwezig geweest zijn bij eerdere gelegenheden waar Jezus het brood brak. Lucas gebruikt hier precies dezelfde woorden als in Lucas 9, 16 waar Jezus het brood brak voor de menigte van in ieder geval al vijfduizend mannen.
In het stralende midden van het Paasevangelie vertelt Lucas over de herkenning van de levende Heer bij het breken van het brood. Maar op dit cruciale moment komen daarbij twee lijnen uit het evangelie samen. Die van het avondmaal, zoals dat in de kerk gevierd wordt na de uitleg van de Schriften. Maar hier ligt ook een lijn naar alle andere maaltijden van de aardse Jezus.
Hoe kunnen wij aan beide lijnen recht doen? Kunnen wij in de gemeente op beide manieren het brood breken? In de navolging van het avondmaal van de witte donderdag. Daar sprak Jezus zeer indringend over het bloed van het nieuwe verbond, en over de reiniging van de zonden en over het voorbeeld van dienstbaarheid dat Hij hen gaf. Er hing een sfeer van diepe ernst rond dat laatste avondmaal.
Maar ook in de geest van al die andere maaltijden tijdens het leven van Jezus, die veel luchtiger van karakter waren. Jezus at met tollenaars en zondaars en zijn tegenstanders noemden Hem een veelvraat en een wijndrinker (Luc. 7, 34). Zij wezen deze maaltijdpraktijk af om twee redenen. Als je met onreinen omgaat word je zelf onrein. En omgekeerd: als een Gastheer godvrezend is, delen zijn gasten in de zegen van zijn godvrezendheid. En allebei de voorgaande principes maken dat je gasten het waard moeten zijn om door jou uitgenodigd te worden.
Jezus doorbrak de heersende omgangsvormen, zodat mensen die zich verworpen voelden opnieuw Gods welkom ervoeren. Jezus at juist met mensen die door de kerkleiding als onwaardig werden beschouwd. Het evangelie noemt met name de tollenaars, in de ogen van veel Joden de meest verachtelijke medemensen die je kon bedenken: ze verdienden aan de vijand, en daarmee verloochenden ze ook hun geloof in de komende koning op de troon van David. Jezus at met duizenden mensen tegelijk. En daarbij werd niet eerst gevraagd of die mensen wel hun zonden hadden beleden. Jezus ontving ze onvoorwaardelijk. Hij zei: ‘Wie bij mij komt, zal Ik niet wegsturen’, (Joh. 6, 27). Jezus liet mensen eerst ervaren dat ze kostbaar waren. Dat God hen beschouwde als kostbare verloren bezittingen, die Hij echt niet missen kon. En dat maakte wat los bij de mensen, denk aan Zacheüs.
Waar is deze vorm van maaltijd houden met Jezus gebleven in de kerk? Soms denk ik dat er rond het brood breken in de kerkgeschiedenis iets misgegaan is. De manier waarop wij avondmaal vieren, daar zouden volgens mij de farizeeërs zoals ze in het evangelie getekend worden, geen enkel bezwaar tegen hebben. Misschien is er al veel gewonnen als wij naast het plechtige avondmaal nog een kerkelijke maaltijd zouden kennen, zoals de eerste christenen hun liefdemaal hadden. Maar dan een open gastvrije maaltijd. Waar mensen zich thuis voelen en geaccepteerd, ook de oppervlakkige en luidruchtige types bij wie nog veel ijs gebroken moet worden voor ze toegankelijk worden voor de diepere lagen van het evangelie. Maaltijden waar vandaag iets zichtbaar wordt van wat in Jezus' aardse leven zo’n grote plaats innam. Maaltijden waar mensen die Jeruzalem de rug toegekeerd hebben opnieuw iets gaan zien van de rijkdom van wat in Jeruzalem is gebeurd. Zou dat niet een prachtige ervaring van de aanwezigheid van de levende Heer kunnen worden?
Henk Mijnders, Zwolle