Een tijdje geleden schreef ik in Ambtelijk contact een column over ‘zorgvuldige voorbede’. Ik refereerde aan het feit dat in een grote gemeente een lange lijst met namen van broeders en zusters voorbijkomen die ernstig ziek zijn of voor een operatie staan.
Ik schreef: 'Uitgebreid staat de predikant in zijn gebed stil bij wat iedereen mankeert en nodig heeft. Een opsomming van allerlei kwalen komt voorbij. Sommige gemeenteleden vinden het gebed zo wel erg lang duren, maar ik denk alleen: wat mooi dat we zo de gemeenschap der heiligen gestalte kunnen geven. Tegelijkertijd kriebelt er wat bij mij. Altijd als ik dit hoor speelt er in mijn achterhoofd: is het wel ethisch juist wat we doen? Hoe expliciet mag je iets vermelden, bijvoorbeeld in het kerkblad of in de voorbede? (...) Hoe kunnen we voor onze broeders en zusters bidden met respect voor hun persoonlijke levenssfeer? Lang niet iedereen wil dat zijn of haar (ziekte)omstandigheden bij de gemeente bekend worden, laat staan breed uitgemeten worden in het kerkblad. Nog indringender wordt het als de predikant benoemt hoe iemand een en ander in het geloof ervaart en verwerkt.'
Persoonlijke levenssfeer
Ds. Steensma gebruikte mijn stukje weer voor zijn column in het Kerkblad voor het Noorden met de titel 'Galstenen en gordelroos' en sluit bij bovenstaande aan met de woorden: 'De persoonlijke levenssfeer mag je niet ongevraagd binnendringen. (...) Ziekte en zorg van welke aard ook grijpen diep in een mensenleven in. Mag je iets dat heel nauw aan de ander is verbonden, in de openbaarheid brengen zonder dat dit met de betrokkene zelf is overlegd? Details over een operatie, over problemen, over faillissement, over ontslag? En: betekent het verzoek om voorbede (...) dan ook meteen dat toestemming is gegeven voor publicatie in het kerkblad? De vraag is of een lijst met de meest uiteenlopende kwalen in het gebed thuishoort (...) dan is het nog meer de vraag of dit in een kerkblad thuishoort. (…) Je moet je beperken uit eerbied voor je medebroeder of –zuster, tenzij deze uitdrukkelijk anders verlangt.'
Op deze column kwamen een aantal instemmende reacties, onder andere van een broeder die schreef dat 'de spijker op de kop geslagen werd' en dat het hem bevreemdde 'dat een predikant in het gebed ook nog aan God meedeelt wat hij zojuist aan de gemeente heeft laten weten en dit soms in uitgebreide vorm met vermelding van dag van opname en het verloop van de operatie. God weet al voordat wij bidden wat er aan de hand is, volgens deze broeder.
Dit had tot gevolg dat de redactie mij vroeg om nog wat nader op deze materie in te gaan. Maar wat over dit alles nu te zeggen?
Wellicht allereerst dat de apostel Paulus ons in 1 Timoteüs 2, 1 vermaant om smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen en dat de bekende verzen uit Jakobus 5, 14 een zieke aansporen de oudsten der gemeente te roepen om een gebed uit te spreken. Slaat dit alleen op de individuele gelovige? Nee, dat zou te beperkend zijn. De hele gemeente is bij zo’n gebed betrokken en daarom is het ook goed om de voorbede in de kerkdienst op te nemen. Zo mogen we de noden van de gemeente voorleggen aan onze God.
Internet
Praktisch gezien lijkt het me verstandig om naam en noden van een broeder en zuster niet twee keer te noemen (voor en in de gebeden) en ik zelf zou dan kiezen voor het noemen ín het gebed. Het is geen mededeling aan de Heere maar een pleiten op Zijn bijstand.
Inhoudelijk denk ik, met ds. Steensma, dat het goed is dat predikanten zich zoveel mogelijk beperken, zeker ook met betrekking tot de geestelijke gesteldheid van de betrokken broeder of zuster. Dat is iets tussen deze persoon en God en de predikant die hier weet van heeft moet zich rekening geven van zijn zwijgplicht.
Ten slotte: tegenwoordig gaan steeds meer gemeenten over tot het uitzenden van de diensten via internet, al of niet met beeld erbij. Dit dwingt ons om na te denken over privacy. Het komt voor dat gemeenteleden opbellen dat ze beslist niet in beeld willen. Maar met betrekking tot de voorbede speelt er nog iets anders: mensen worden met naam en adres genoemd en deze gegevens blijven niet binnen de gemeente. Willen gemeenteleden wel dat hun werk, hun verzekering en andere persoonlijke zaken met een muisklik op de hoogte zijn? En wat als kwaadwilligen deze uitzendingen gaan gebruiken om in te breken of iets dergelijks? Dat is echt geen verzinsel maar kan zomaar gebeuren. Het lijkt me daarom goed als kerkenraden en gemeenten zich bezinnen op deze problematiek om zo tot een afgewogen oordeel te komen.
Meeleven met elkaar is een zaak van de gemeenschap der heiligen. De Bijbel noemt uitdrukkelijk het blij zijn met de blijden en treuren met de treurenden. Het was en is zeker niet mijn bedoeling om kritiek uit te oefenen op de voorbede. Die is niet alleen een goede gewoonte, maar ook een voorschrift voor ons allemaal. Het gebed voor elkaar is een wezenlijk onderdeel van het gemeente-zijn en zal – naar de belofte – rijk gezegend worden!
C. Romkes, Leiden
Mw. drs. C. Romkes is als geestelijk verzorger verbonden aan verpleeghuis Jan Bonga en de kleinschalige woonvormen De Raak, De Beusemaecker en Meer & Oever, en lid van de redactie van Ambtelijk contact. Maandblad ten dienste van ouderlingen en diakenen van de Christelijke Gereformeerde Kerken.