De Bijbel staat vol scheppingsverhalen. Alles heeft van God zijn plaats gekregen. Voor Gods kinderen is in de wereld een veilige woonplaats. De eerste mensen mochten wonen in de tuin van Eden. Het volk Israël kreeg een land overvloeiende van melk en honing.
Een beeldend scheppingsverhaal is Psalm 104. We krijgen daar een beschrijving van een compleet ecosysteem. De grondslag zijn de geomorfologie - de bergen en de dalen - en de hydrologie - de bronnen en de beken. Afhankelijk van de standplaats groeien er bomen, struiken, kruiden en grassen. Wilde ezels - goed aangepast aan het leven in bergachtige streken - grazen er. De bronnen, beken, bomen en struiken vervullen hun rol als drink- en schuilplaatsen voor alle dieren. Ook de mens oefent er zijn bedrijvigheid uit. De schepping omvat zowel de mens met al zijn kunstwerken als de planten en dieren.
Duizenden preken
Ik ben opgegroeid binnen de gereformeerde kerken. Na duizenden preken gehoord te hebben, denk ik dat het aantal preken dat over de schepping ging op één hand te tellen is. Ik moet daarbij zeggen dat ik over God de Schepper die alles in stand houdt natuurlijk heel veel preken heb gehoord. Kan je over de schepping spreken, zonder de Schepper te noemen? En zo ja, is dat dan wel iets voor in de kerk?
Over de schepping spreken
De passie voor de natuur deel ik met zowel gelovige als niet-gelovige mensen. Wat me vaak opvalt, is dat men op een bepaald moment gegrepen is door een specifieke natuurervaring. Men zag iets of men beleefde iets en vervolgens ging men iets met de natuur doen. Mij doet het aan een bekering denken. Het laat je niet meer los. Hetzelfde geldt denk ik voor bezigheden die verder van me afstaan, zoals bijvoorbeeld muziek maken en andere creativiteit. Deze ervaringen raken je diep. Het werk van God hier en nu. Vanuit die verwondering zijn de Psalmen geschreven.
Wat (niet) gezegd wordt over de schepping, zegt ook wat over de mensen zelf, en andersom. Onder Nederlandse christenen domineert de gedachte dat de mens rentmeester is over de schepping. Dit veronderstelt dat de schepping een landgoed is, waar alles benut en gebruikt mag worden, mits duurzaam. Sommige rentmeesters gaan zover, dat alles benut moet worden. Wat niet benut wordt, zou verspilling zijn. De schepping wordt in de Bijbel echter niet in verband gebracht met rentmeesterschap. In de schepping worden Gods werken zichtbaar.
Job
In Job 38-40 lezen we hoe God zelf verhaalt over de schepping. Als daar één ding uit spreekt, is dat de schepping Gods werk is. Hij heeft alles nauwkeurig afgemeten en plaats gegeven. De natuurkrachten gehoorzamen Hem. Elk dier is een schepping op zich. De behemoth is de eerste van Gods werken. De jonge raven roepen tot God om eten. De krachtige en gepantserde leviathan heeft zijn gelijke op aarde niet. Niemand is zo vermetel dat hij hem zou durven tergen, wie is het dan die voor God kan standhouden? In de schepping leren we de grootheid van onze Schepper kennen.
Genieten
God kijkt met goedkeuring naar de schepping. Het was zeer goed. Uit heel de Bijbel blijkt zijn zorg ervoor. Na de zondvloed sluit God een verbond met de mens en alle levende wezens. De dieren van Ninevé zijn een bijkomende reden om de stad te sparen. In Romeinen 8 lees je dat ook de schepping zelf bevrijd zal worden. De manier waarop God in verschillende teksten spreekt, duidt ook op trots. Heb je mijn knecht Job wel gezien… Op de zevende dag rust God. Hij heiligde die dag. Het is een dag om te genieten.
In de schepping leren we dan ook niet alleen Gods grootheid kennen, maar ook zijn grootmoedigheid en genade. Wij hoeven ons geen zorgen te maken, zonder zijn wil valt zelfs geen musje dood van het dak. Hoeveel te meer zorgt hij voor ons, zijn kinderen. Wij delen in heel die grote schepping. Wij mogen er zelfs over heersen. Hij kijkt hoe wij reageren. Adam geeft namen aan de dieren. Duizenden jaren later zijn mensen nog steeds bezig om dieren namen te geven.
Evenbeeld
Wij zijn Gods evenbeeld als wij heersen over de schepping. Vaak wordt de rentmeester gezien als een gematigde versie van de heerser. De heerser ontspoort als hij zichzelf in het middelpunt zet. Maar als we naar God kijken, dan zien we geen ontsporende heerser. En in navolging van onze Heer Jezus hebben we geleerd om te dienen. De rentmeester is in zijn rol op exploitatie gericht. Als rentmeester kunnen we Gods evenbeeld niet zijn.
Wat wij ook doen, nooit kunnen wij Gods kunstwerk zo veranderen, dat zijn grootheid onzichtbaar wordt. In alle technologische vooruitgang wordt steeds bevestigd hoe ingenieus alles gemaakt is. Met onze kunstwerken bewijzen wij Gods grootheid. Alleen door grootspraak kunnen wij God onzichtbaar proberen te maken. Soms spotten atheïsten dat de schepping niet perfect is, en dat God een prutser is. Maar hun beeld van perfectie is anders dan wat God goed vindt. Neem de metafoor van de gemeente als lichaam, waarin het zwakke meer eer krijgt dan het sterke. Zo is ook dood een onderdeel van de schepping. De mussenpopulatie vernieuwt zich geheel in 2 à 3 jaar. Wanneer de dood voor ons zichtbaar wordt, bijvoorbeeld in grote kadavers, dan roept het afschuw op. Maar ook de arenden, gieren en raven krijgen zo van God hun voedsel.
Ondertussen zijn we bezig om de aardbodem in rap tempo te veranderen. De (politieke) motieven zijn edel: verbetering van de leefomstandigheden, opheffen van hongersnood en bestrijden van ziekten. Wat nodig is, zijn economische groei en uitbreiding van landbouwarealen. Hier is de rentmeester in zijn element. Natuurlijk, wel duurzaam. De rentmeester heeft echter niets in handen om grenzen te trekken. In de geschiedenis is gebleken dat alles benut kan worden. De grenzen die een rentmeester nu trekt, worden later verschoven als het gevolg van een veranderde situatie.
Om heerser te zijn naar het evenbeeld van God, is het nodig om niet alleen de belangen van mensen te dienen, maar van de hele schepping. In het Oude Testament maakten de (spijs)wet(ten) het onmogelijk om de hele schepping te exploiteren. De vraag aan christenen is, wat voor hen heilig is aan dat grote kunstwerk van God. Naar het evenbeeld van God die een dag heiligde.
Peize
Peter Vos
Peter Vos is ecoloog.
De aandacht voor natuur onder christenen neemt toe, zie o.a. “Het boek van de natuur” (red. Fransen en Sonneveld, 2011); www. arocha.org (christelijke natuurbeschermingsorganisatie). Zelf heb ik veel geleerd van: “Thora en Stoa; over mens en natuur” (Boersema, 1997).