In de vormingscursus van onze kerken heeft ds. S. Strijbos dit seizoen gesproken over het onderwerp 'Kunnen wij de wereld verbeteren? De commissie vormingscursus had hem gevraagd voor het onderwerp 'Bijbel, wetenschap en techniek'. Maar omdat dit te breed was heeft hij het toegespitst op de bovengenoemde vraag. In een tweetal artikelen geeft dr. Strijbos een impressie van wat er zoal aan de orde kwam.
Bijbel, wetenschap, en techniek (1)
Dit is een centrale vraag van de moderne tijd die in de Westerse wereld is opgekomen en dominant is geworden vanaf de zeventiende eeuw. In de cursus heb ik in de eerste twee lezingen een lange historische aanloop gemaakt vooraleer deze vraag uitdrukkelijk aan de orde te stellen in de derde lezing. In twee artikelen wil ik kort ingaan op wat mij bij deze vraag vooral bezig houdt als gelovige.
Vooraf nog dit. Ik moet erkennen dat ik zelf niet snel zoiets zal zeggen als: hoe kunnen we de wereld een beetje beter maken. Zulke woorden klinken mij te oppervlakkig in de oren, te optimistisch ook. Maar toch, welke bijdrage kan ik dan leveren aan de algemene discussie. Christenen hebben vanuit de bijbel weet van zonde, kwaad en schuld, maar wat betekent dit weten dan voor onze vraag, de vraag van moderne mensen?
Als we aan deze vraag stilzwijgend voorbijgaan is het niet denkbeeldig dat een christen vandaag terecht komt in een bepaald dualisme of tegenstelling van ‘hiernamaals’ en ‘hiernumaals’, van geloven op zondag en dagelijkse praktijk.
Voorbeeld van verbetering
Bij het eerste horen lijkt het tamelijk onzinnig om de vraag op te werpen of wij onze wereld met alle menselijke misère die er is, een beetje beter kunnen maken met wetenschap en techniek.
Wie zal willen ontkennen dat dit duo veel goeds heeft gebracht, ja dat men in de moderne samenleving zelfs kan spreken van een ongekende verbetering van levensomstandigheden als nooit tevoren in de geschiedenis van de mensheid. Hiervan zijn tal van sprekende voorbeelden te geven. Zo herinner ik uit mijn jeugd dat mijn vader (geboren in 1907 in Maassluis) mij vertelde dat hij heeft meegemaakt dat in Delft menselijke fecaliën werden afgevoerd met tonnetjes die huis aan huis werden opgehaald.
Dankzij technisch vernuft van ingenieurs in combinatie met wetenschappelijk onderzoek is er inmiddels een schitterend hygiënisch systeem ontwikkeld van riolering en waterleiding dat een van de belangrijkste oorzaken is geweest voor de verbetering van de volksgezondheid. Pas vanaf de jaren dertig van de vorige eeuw kwam de aanleg van rioleringen op gang, eerst in nieuwbouwwijken. Het duurde nog tot 1974 dat de laatste ton in Delft werd opgehaald.
Bovenstaande illustratie is ontleend aan deel II van het schitterende standaardwerk van de techniekhistoricus Harry W. Lintsen, Geschiedenis van de techniek in Nederland, de wording van een moderne samenleving 1800-1890, online beschikbaar http://www.dbnl.org/tekst/lint011gesc00_01/
Het amusante bijschrift van de auteur luidt:
“Vroeger was het een doodnormale zaak dat de mens zijn behoefte deed op de plaats waar hij zich bevond en op het moment dat hij de aandrang voelde. Dat kon zijn in het bos of op het land, maar ook in de straat of onder het raam of voor de deur tot zelfs in het huis, in de diverse vertrekken of op de gang en op de trap. Hierin kwam heel langzaam verandering. Op deze Engelse prent uit het eind van de achttiende eeuw werd de gewoonte van de Nederlanders bespot om zich al of niet gezamenlijk in het openbaar of op de meest vreemdsoortige plekken te ontlasten. Een eeuw later kwamen dergelijke toestanden nog steeds regelmatig voor.”
Twijfel aan vooruitgang
Ondanks de genoemde verbetering op het gebied van hygiëne en nog tal van andere verbeteringen in ons leefmilieu, althans in de rijke geïndustrialiseerde landen, is in het midden van de vorige eeuw twijfel ontstaan of de moderne samenleving met de onbelemmerde voortgang van wetenschap en techniek wel op de goede weg zit. Ik herinner bijvoorbeeld aan de roerige zestiger en zeventiger jaren met het protest van de hippiecultuur en de bezetting van universiteiten (onder andere in Parijs en Amsterdam) door kritische, neomarxistische geïnspireerde studenten.
Maar ook breder in de samenleving, ook in de kringen van industriële leiders en van wetenschap en techniek, is er in de afgelopen decennia twijfel gegroeid. Ik noem bijvoorbeeld de rapporten van de Club van Rome waarin op basis van wiskundige modellen van de wereldsamenleving als geheel grote zorgen naar voren komen over de toekomst indien bepaalde trends, zoals groei van de wereldbevolking en gebruik van energie en grondstoffen, niet drastisch worden omgebogen.
De vooruitgang dankzij wetenschap en techniek in onze manier van leven lijkt onverwachts op grenzen te stuiten, ja zelfs in zijn tegendeel te kunnen verkeren. Voortgaan op de ingeslagen weg kan volgens hedendaagse klimaatwetenschappers onomkeerbare schade toebrengen aan het natuurlijk milieu van onze kwetsbare planeet.
Voor een leek is het weliswaar niet eenvoudig, zo niet onmogelijk, om na te gaan in hoeverre de alarmerende geluiden gegrond zijn, maar het is vandaag een breed gedragen publieke opinie dat de huidige manier van leven met moderne wetenschap en techniek een bedreiging vormt voor de toekomst van volgende generaties.
Wat is verbetering?
Hiervoor stipte ik aan wat de technische systemen van riolering en waterleiding hebben betekend voor de verbetering van de levensomstandigheden en de gezondheid van mensen in de moderne samenleving. En naast deze systemen zijn er nog tal van andere te noemen die de gestalte van onze tijd bepalen. Denk bijvoorbeeld aan de systemen van onderwijs, vervoer, voedselvoorziening, defensie, en ga zo maar door.
Het dagelijkse bestaan van mensen voltrekt zich binnen deze systemen, een door mensen gevormd kunstmatige milieu. Men zou kunnen zeggen dat het politieke bestuur, op de verschillende niveaus, continu bezig is met de omvattende systeemvragen van de moderne samenleving.
Het hoeft niet te verbazen dat ook wetenschap zich bezig is gaan houden met de studie ervan, dat wil zeggen met de vraag hoe genoemde systemen zo moeten worden ingericht of verbeterd dat ze het menselijk bestaan zo goed mogelijk dienen.
Een toonaangevende denker op dit gebied (C. West Churchman) heeft terecht erop gewezen dat het denken over verbetering gewoonlijk te beperkt blijft. Men zoekt naar verbetering terwijl een goed begrip van het ‘hele systeem’ ontbreekt. Om evenwel verantwoord een ingreep te kunnen doen ter verbetering van een of ander systeem zullen we het ‘hele systeem’ moeten begrijpen. En de vraag die dan opdoemt is deze: hoe is het dan mogelijk om het ‘hele systeem’ te begrijpen? Is menselijk kennen niet altijd begrensd, dat wil zeggen gericht op een bepaald deel of aspect van de werkelijkheid, en ook gekleurd door een subjectief perspectief? Ziehier een fundamentele moeilijkheid in ons menselijk streven naar verbetering: om verantwoord te handelen en een echte verbetering te realiseren moeten we ons richten op het ‘hele systeem’, maar het ‘hele systeem’ ontsnapt aan ons kennen. Het beste wat we kunnen doen, zo lijkt het, is om zoveel mogelijk zaken in acht te nemen.
In een volgend artikel wil ik op de hier in het kort aangeduide zienswijze nader ingaan en in dit verband ook nadenken over de betekenis van de bijbelse boodschap van heil en verlossing voor onze hedendaagse technologische wereld.
S. Strijbos
Dr. Sytse Strijbos heeft filosofie van de techniek gedoceerd aan de Vrije Universiteit (Amsterdam) en in Potchefstroom (Zuid-Afrika). Hij is auteur van het boek: Het technische wereldbeeld: een wijsgerig onderzoek van het systeemdenken (1988).