‘Ja, ik weet het nog…’ Mevrouw De Vries begon te praten in de groep. Over de straten vol kerkgangers op weg naar de zondagse kerkdienst. Over de volle kerken en de grote groepen jongeren die met Pinksteren belijdenis deden. Heel levendig en enthousiast vertelt ze over hoe het toen was. En daarom klinkt het ook zo hard, als iemand haar ineens onderbreekt met de woorden: ‘Ja, allemaal mooie verhalen van vroeger, maar… even terug naar nu. Wie doet binnenkort het licht uit?’
Het zijn de woorden die niemand uit durft te spreken. En juist daarom klinken ze zo hard, het lijkt alsof ze nagalmen in de hoogte van de kleine dorpskerk. De afgelopen jaren hebben ze het wel gezien in de dorpen verderop: de mensen werden ouder en overleden, jonge mensen trokken weg vanwege werk of uit onvrede en de kerkdeur viel ten slotte voor de laatste keer in het slot.
Harde woorden
Maar zijn zij nu zelf binnenkort ook aan de beurt? Die kerk, waar opa en oma nog in getrouwd zijn, waar de afscheidsdienst van vader en moeder was, waar de kinderen gedoopt zijn, wat een dierbare herinneringen. De gemeente, die altijd voor elkaar klaar stond, waar zij zo prachtig de Psalmen meezongen op zondag. Zou dit nu echt stoppen?
Marjan schenkt nog een kop koffie in, mijmerend over die harde woorden. Ze realiseert zich hoe de kerkbanken steeds leger zijn geworden. Hoe het zoeken is om de vacatures voor ouderlingen en diakenen op te vullen. Hoe… ze schrikt op van de enthousiaste toon van de meestal stille Kees: 'We gaan hier toch niet het licht uitdoen? Wij waren een weekendje weg. Als je dan ziet wat daar allemaal gebeurt in de steden, het is machtig mooi. Nee, niet alleen die prachtige gebouwen en al die verschillende mensen, maar ook in de kerken!' De man van weinig woorden blijft maar praten. Over dat alles anders leek in de kerk waar ze zondag waren, maar toch was het de kerk. Waarom kan dat in die stad en is dat hier niet ook mogelijk in ons dorp?
Moed
De Bijbel leert ons niet om uit te gaan van de ‘onheilsfeiten’, maar van de heilsfeiten. De apostel Petrus wijst in zijn eerste brief de ontmoedigde christenen, die een minderheidsgroepering in de samenleving vormen, op de grote daden van God zoals die in het bijzonder in de opstanding van Christus tot openbaring zijn gekomen (1 Petrus 1). Dat geeft christenen moed. Tegelijkertijd mag het Goede Nieuws van Christus’ overwinning op zonde en dood telkens opnieuw bekend gemaakt worden (1 Petrus 2). Dat Goede Nieuws geeft de kerk (in stad of dorp) hoop en troost en kan tot zegen zijn wanneer het in geloof aanvaard wordt en als eruit geleefd wordt.
Eruit geleefd wordt? Ze hadden het wel geprobeerd de afgelopen jaren, om mensen weer de kerk in te krijgen. Rond Kerst en Pasen werden er folders deur-aan-deur uitgedeeld in de buurt van de kerk. Maar het hielp niets. Ook waren er veel mensen die vroeger wel naar de kerk waren geweest. Wat kon je hen nou nog vertellen, ze waren zelf weggegaan. Marjan merkte het ook in de gesprekken met andere kerkgangers: er is een enorme verlegenheid met evangelisatie. Het is mooi werk, maar ook zo moeilijk. Moeten we dan toch maar bij de buren aanbellen? En wat vragen we ze dan? Wat is dat eigenlijk, ‘uit het Goede Nieuws leven’?
Er moest iets gebeuren, zoveel was duidelijk. Die uitspraak over wie het licht uit zou gaan doen was misschien wat overdreven, maar het had ze als gemeente ook even goed wakker geschud. Het kon zo niet veel langer doorgaan. Hoe zou dat ‘leven uit het Goede Nieuws’ hier, in ons dorp, kunnen?
‘Hoe krijgen we die verandering, die nodig is?’ Marjan en Kees praatten er op heel wat zondagochtenden bij de koffie na de dienst nog over na. Ze besloten er samen met nog een stel uit de gemeente wekelijks voor te bidden. Hun verlangen groeide naar nieuwe ideeën, nieuwe mogelijkheden en vooral om te ‘leven uit het Goede Nieuws’ en dat weer door mogen geven aan de mensen om hen heen.
Sleutelwoorden
‘Evangelisatie begint bij de mensen’, sprak Marjan. ‘Dus we mogen iets met die mensen. Zoals de Here Jezus aan tafel ging bij tollenaars en sprak met zondige mensen, zo mogen wij ook in contact met hen komen. We mogen naar hen toe, relaties met hen aangaan. Het gaat niet om mensen proberen de kerk in te krijgen, maar om God naar de mensen te brengen!’ ‘Ja, dat is mooi’, zei Kees, ‘maar waar staan die mensen eigenlijk? Hoe kunnen we het Evangelie van Christus in hun context een plek geven?’
‘We kunnen veel meer naar buiten kijken dan we nu doen’, ging Marjan verder. ‘Ontmoetingen aangaan met mensen buiten de kerk. Als gemeente van betekenis zijn voor ons dorp, dagelijks, dienstbaar en dichtbij. Zoeken naar mogelijkheden om als gemeente aansluiting te vinden bij de mensen om ons heen. Onze ogen naar buiten richten. Onze ogen openen voor noden om ons heen. Het gaat er niet om dat we bij zoveel mogelijk mensen het evangelie door de brievenbus gooien, maar dat we mensen in de eerste plaats ontmoeten en we onze tijd voor hen beschikbaar stellen, net zoals de Here Jezus zou doen. Het is belangrijk dat we weten wat er speelt bij mensen en in de samenleving. Dat kan alleen door relaties aan te gaan. Warmte, met elkaar meeleven en samen vieren zijn de sleutelwoorden.’
‘Dat geeft wel ruimte. Ik dacht even dat ik met een zeepkist op het kerkplein moest gaan staan, terwijl ik het best moeilijk vind om over mijn geloof te praten’, zei Kees. ‘Maar jij zegt eigenlijk, dat we met het aangaan van contacten en goede daden ook al bezig zijn met evangelisatie. Woord en daad moeten we ook niet uit elkaar halen. Dit lijkt mij haalbaar, laten we daar voor gaan bidden, om dat concreet te mogen uitwerken. Want het zou mooi zijn, als we met zo’n activiteit vanuit de kerk van betekenis kunnen zijn voor ons dorp…’
Petra de Jong, Amsterdam
Mw. P. Th. de Jong-Heins is evangelisatieconsulent van de Christelijke Gereformeerde Kerken.
Wilt u als kerkenraad eens doorpraten over de mogelijkheden van evangelisatie in uw dorp? Neem dan contact op met Petra de Jong, Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.