Ons kerkverband telt verscheidene deputaatschappen: commissies met deskundigen op een bepaald terrein. De kerken dragen het werk van deze deputaatschappen. Ze dragen het werk financieel, maar vooral ook door betrokkenheid. Voor deze betrokkenheid is onder meer nodig dat je weet wat een deputaatschap zoal doet. In deze rubriek vertellen deputaatschappen over hun werk. Vandaag: het curatorium. De secretaris van het curatorium, ds. G. van Roekel, predikant van de gemeente Bennekom-Oosterbeek, vertelt.
'Het bestuur van onze Theologische Universiteit in Apeldoorn zit voor een buitenstaander best wel apart in elkaar. De universiteit is klein. Toch hebben we het College van Bestuur, de Raad van Toezicht en het curatorium. Dat zit zo:
- het College van Bestuur heeft de dagelijkse leiding van de Universiteit en bestuurt "onze school", behalve in die zaken waarover het curatorium gaat;
- de Raad van Toezicht houdt toezicht op de uitvoering van het beleid van het College van Bestuur.
- het curatorium draagt zorg voor de predikantenopleiding en ziet toe op de handhaving van de identiteit van de TUA.
Het takenpakket van het curatorium is dus ‘smaller’ dan het takenpakket van College van Bestuur en Raad van Toezicht, maar voor het gevoel van veel mensen is het curatorium wel meer met de kerken verbonden.
De naam curatorium komt trouwens uit het Latijn. "Cura" betekent: zorg. Er is principieel geen enkel bezwaar tegen om het curatorium een deputaatschap te gaan noemen. Maar ja, al sinds 1894 is er in onze kerken sprake van het ‘curatorium’. Dat zal voorlopig wel zo blijven…'
Samenwerking
'De generale synode heeft onlangs besloten de plannen voor de oprichting van een Gereformeerde Theologische Universiteit (GTU) niet over te nemen. In die plannen zou het curatorium verantwoordelijk blijven voor de predikantenopleiding van onze kerken. Mogelijk wordt er de komende jaren een nieuwe of andere vorm van samenwerking voor de TUA gevonden. Ook dan zal het curatorium de zorg voor de ambtsopleiding krijgen toevertrouwd, zo is mijn inschatting.'
'Het curatorium bestaat alleen uit predikanten: negen in getal. Acht curatoren worden benoemd door de particuliere synodes, de secretaris door de generale synode. De gedachte zal zijn dat predikanten een aantal deskundigheden meebrengen die voor het werk van het curatorium van groot belang zijn: een stevige theologische opleiding, kennis van de praktijk van het ambtelijk werk in de gemeente en kennis van de kerken. Maar principieel is het niet. Zoals gezegd: in 1894 werden voor het eerst curatoren benoemd. Onder de secundi – zeg maar de ‘reserves’ – waren drie ouderlingen. Dit zal veroorzaakt zijn door het kleine aantal predikanten, maar is wel opmerkelijk.'
Tijd
'Het werk van een curatorium is best wel veel, al moeten we het ook niet overdrijven. Soms denken mensen dat curatoren zo druk zijn met Apeldoorn dat ze bijna geen tijd meer hebben voor andere zaken. Zo is het gelukkig niet. Hoeveel tijd kost het dan wel? Ik schat in op jaarbasis 5 á 6 uur per week, afhankelijk van de tijd die curatoren kwijt zijn met reizen. In 2002 en in 2009 - ik woonde toen op niet al te grote afstand van Apeldoorn - heb ik het voor mezelf bijgehouden. In 2002 was het gemiddeld bijna 4 uur per week, in 2009 ongeveer 4,5 uur per week. Door toegenomen werkzaamheden, bijvoorbeeld rond de toekomst van de TUA, zal dat nu opgelopen zijn naar zeker gemiddeld 5 á 6 uur per week.
Inderdaad, best veel. Maar we doen het met liefde. Tegelijk zeggen we ook weleens tegen elkaar dat in Apeldoorn een arbeidscultuur heerst die weinig ruimte lijkt te bieden aan broeders die minder aankunnen. Dat zou eigenlijk zo niet moeten zijn…'
'Het is mij een eer om de kerken als secretaris van het curatorium te dienen. Maar het is in alle nuchterheid ook een puist werk, waar ik ook weleens tegenaan zit te hikken. In plaats van te spreken over "hoogst haalbaar", zoals sommigen doen, spreek ik liever over vertrouwen. Een benoeming tot curator getuigt van het vertrouwen dat de kerken in je hebben.'
Criteria
'Om toegelaten te worden tot de predikantenopleiding van onze kerken dient met goed gevolg admissie-examen te worden afgelegd. Ook dat is al meer dan honderd jaar een begrip aan de TUA: het admissie-examen. Een paar dingen daarover.
Elk jaar – zo ongeveer half februari –laat het curatorium de oproep uitgaan aan broeders met overtuiging van roeping voor het predikantschap om zich te melden voor het admissie-examen. Dat laatste gebeurt gelukkig altijd, al is het aantal aanmeldingen het ene jaar groter dan het andere jaar. Ook de leeftijd van de broeders die zich melden, kan sterk variëren: soms van achttien tot ruim boven de vijftig.
In juni worden de broeders dan in Apeldoorn ontvangen voor het examen. De kern daarvan is een gesprek met het curatorium, dat daarin bijgestaan wordt door de hoogleraren. De gesprek gaat in hoofdzaak over de persoonlijke verhouding tot de Heere en de roeping tot het ambt. En dan gaat het als vanzelf dus ook over de levensgeschiedenis van de student, over de kerken en de samenleving anno 2017 en over vaardigheden die nodig zijn om dienaar van het Woord te worden.'
'Na het gesprek spreken curatoren en hoogleraren over hun indrukken door. Daarvoor nemen we bewust ruim de tijd, al realiseren we ons dat dit voor de betrokken broeder best spannend is. Maar die tijd is nodig om tot een afgewogen, geestelijk oordeel te komen. Zo ontstaat heel vaak overeenstemming of de Heere ons een bepaalde broeder geeft.'
'Voor toelating is geen eensgezindheid nodig. De meerderheid van stemmen volstaat voor iedereen die voor zijn dertigste aan de studie begon. Voor oudere studenten is een gekwalificeerde meerderheid nodig van zes van de negen stemmen. De meeste stemmingen binnen het curatorium zijn echter unaniem.'
G. van Roekel, Bennekom