Het is al weer enkele jaren geleden, maar het blijft het me verwonderen. Op zo’n zestienhonderd (!) meter hoogte liep ik op een bepaald moment naar een plek waar tientallen vissen te zien waren. En dan niet in een bergmeertje of zo, maar als fossiel zichtbaar in de rotswand. Dus is de conclusie: heel lang geleden lag deze plek onder water.
Aan de rotsstructuren kon je zien dat het water rustig stroomde en de vissen blijkbaar een goed leven hadden, totdat…? Blijkbaar was er geen kans om weg te zwemmen. Wat eens een zee was, is nu een rotsformatie die vanaf het punt waar ik was nog een heel eind verder omhoog liep.
Dit voorval schoot me weer te binnen bij het lezen van de tweede brief van Petrus, het derde hoofdstuk. God heeft wereld één geschapen. Hij heeft ook wereld twee geschapen en God heeft beloofd ook wereld nummer drie te zullen schapen. Van wereld één weten we dat het goed toeven was. God wandelde er rond in de avondkoelte samen met Adam en Eva. Perfecter kon niet. Helaas dacht Eva, en vervolgens Adam, daar op een bepaald moment anders over, het begin van het einde. Haat en nijd, ziekte en dood deed zijn intrede. Misschien waren die onschuldige vissen daar wel de dupe van, want met Noach maakte God een nieuwe start: wereld twee. In die tweede wereld leven we nu en je vraagt je soms af: Is het nu anders, beter dan toen?
Maar straks, ja straks, op wereld drie, dat wordt wat, mensen! Iets weten we er al van.
Je zou het kunnen samenvatten met een woord wat Petrus gebruikt in hetzelfde hoofdstuk: gerechtigheid. Dat is het definitieve keerpunt in de geschiedenis van deze wereld.
God belooft ons een nieuwe wereld waar gerechtigheid woont. Leven vanuit gerechtigheid is leven zoals in het paradijs. Zoals God het bedoeld heeft. Wonen dus! Bij God de Vader.
Jezus zei het al. In het huis van mijn Vader zijn vele woningen. Voor jou en mij is er plek. Verlangen wij er naar? Is dat ons houvast, onze hoop?
Iemand zei eens: 'Die hoop hebben we als een anker voor onze ziel.' Ook, en misschien wel in het bijzonder, wanneer we aan een open graf staan. Stil en verdrietig, je hart vervuld met vragen: Waarom zij, waarom nu al? We voelen ons stuurloos ronddobberen op de levenszee. Hoe moet het verder? Willen we wel verder? Een schip met motorpech zijn we. Nog even en we lopen op de rotsen en vergaan.
Maar weet u wat een schipper dan doet? Hij gooit het anker uit. Daar heeft hij vertrouwen in. Die vissen bewijzen het. God is in staat om grote wonderen te doen. Eens werd alles nieuw, en eens wordt alles nieuw. Wereld drie komt beslist. Daar zijn we naar op weg. Jezus zegt, Ik ben je anker, vertrouw je aan mij toe, dan kom je in de veilige haven. Goede vaart! Behouden thuiskomst gewenst.
Art van der Molen, Bierum