Anders dan met Pasen heeft het Kerstfeest geen directe Joodse wortels. Dat wil zeggen: er bestond niet een soort geboortefeest, en dat is wellicht de belangrijkste reden, dat zo’n feest in verband met geboorte van Jezus pas in veel later tijd tot stand is gekomen. De schriftelijke bronnen spreken vanuit de vierde eeuw, maar een eerdere viering is niet onmogelijk.
Probleem is ook dat er van de geboorte van Jezus geen exacte datum bekend is. Hooguit een globale tijd: de regering van keizer Augustus, en ook een bepaald jaargetijde, de zomertijd. Niet in de winter, want het is niet goed denkbaar dat de herders van Bethlehem ‘s winters met hun kudden in de kou zouden weiden. Toch springen twee data eruit: 6 januari en 25 december.
6 januari
Wat in de westerse kerk vooral als een Driekoningenfeest wordt gevierd, heeft in de oosterse kerken onder meer het karakter gekregen van het geboortefeest van Jezus. Waarom juist dan?
Waarschijnlijk is dit feest ontstaan in Egypte, waar een groep christenen op die dag de doop van Jezus in de Jordaan heeft gevierd. Op diezelfde dag werd het feest van de zonnegod Aion gevierd, en mogelijk ook het feest van de Nijl. De vraag is wel, of de kerk die twee heidense feesten heeft overgenomen en van een christelijke inhoud voorzien. In elk geval kreeg dit feest de naam Epifanie (=verschijning). Het feest kreeg in de tweede helft van de vierde eeuw een snelle verspreiding in het oosten, onder andere in Cappadocië, Jeruzalem, en Constantinopel. In de vijfde eeuw is het ook in de westerse kerk overgenomen. In zeker opzicht had het feest verschillende aspecten. De geboorte van Jezus werd samen met de verschijning aan de wijzen uit het oosten en met de Doop in de Jordaan genomen en soms ook met het wonderteken in Kana. In de westerse kerk kwam de nadruk op de verschijning aan de wijzen te liggen, want intussen was er de viering van Christus' geboorte op 25 december gekomen.
25 december
In 354 schrijft Philocalus iets over ‘de geboorte van Christus in Bethlehem in Judea op 25 december’. Dat is ook de datum waarop het burgerlijk feest van de ‘Onoverwinnelijke Zon’ wordt gevierd. Vermoedelijk is het kerkelijk feest sinds ongeveer 325 gevierd. Daarbij kan ook in dit geval gedacht worden aan een christelijke invulling van een heidens feest. Met de Zon wordt dan gedoeld op Christus als de Zon der Gerechtigheid (zie o.a. Mal.4,2). Het is trouwens niet onmogelijk dat de kerk deze datum heeft aangegrepen om de synodale uitspraak over de twee naturen van Christus bekendheid te geven onder het kerkvolk. In elk geval is deze datum vanuit Rome vooral in de westerse kerk doorgedrongen.
Van Pasen naar Kerst
Aan het Kerstfeest gaan vier zondagen van de Advent vooraf, als een tijd van voorbereiding, maar ook van boetedoening, berouw en inkeer. Sommigen vasten ook in deze weken. Het Kerstfeest wordt gevolgd door de tijd van de Epifanieën, de verschijningen van de Heer. Dat is gerekend vanaf 6 januari gedurende drie tot acht zondagen, afhankelijk van de datum waarop Pasen valt. Wanneer we de Paaskring en de Kerstkring met elkaar vergelijken, blijkt dat kern en opzet met elkaar vergelijkbaar zijn. Centraal staat Jezus Christus. Zijn geboorte is tot redding (Kerst), en zijn opstanding uit de dood is ook tot behoud (Pasen). In beide gevallen gaat er een tijd van voorbereiding vooraf. Ongeveer halverwege die tijd is er een zondag waarop er een lichtere toon mag klinken: derde advent: zondag Gaudete (Verblijdt u), en vierde in de veertig dagen: zondag Laetare, ook wel Klein Pasen genoemd. Na de feestdagen volgt in beide gevallen een tijd van verschijnen waarin Christus zich openbaart. Het mag duidelijk zijn, dat de Paaskring model heeft gestaan voor de Kerstkring en de vorming daarvan heeft beïnvloed. Dat wordt in later eeuwen ook tot uitdrukking gebracht in de kleuren van het kerkelijk jaar: wit voor de hoge feestdagen en de periode erna, paars voor de tijd van voorbereiding en rose voor de zondagen Gaudete en Laetare.
Overige tijd
De tijd na Pinksteren tot aan de eerste zondag van de Advent wordt wel eens de feestloze tijd genoemd. Toch is dat niet geheel correct. Weliswaar in later tijden heeft men bepaalde zondagen een eigen thema toebedeeld. Zo is de zondag na Pinksteren de zondag waarop de Drie-eenheid centraal staat. In de Herfst, tijdens de Joodse herfstfeesten (Nieuwjaar- Loofhuttenfeest – Verzoendag – Vreugde om de Thora) kent de kerk ook een zekere relatie met Israël, bijvoorbeeld in de Israëlzondag. Aan het einde van het kerkelijk jaar zijn er drie zondagen van de voleinding (sommigen spreken over Eeuwigheidszondagen), waarop ook de wederkomst van Christus centraal mag staan. Daarmee wordt de jaarkring weer gewenteld naar de Advent en naar de eerste komst van Christus. In de loop der eeuwen zijn er ook andere gedenkdagen ontstaan, zoals het feest van Jezus' Hemelvaart, bid- en dankdagen (achttiende eeuw in Nederland). In onze tijd zijn er zoveel speciale zondagen gecreëerd, dat er nauwelijks een gewone zondag overblijft. Toch verwijst iedere zondag ons vooral naar de opgestane Christus.
D.J.K.G. Ruiter, Arum