Herman Bavinck is een grote naam in de gereformeerde wereld. Hij werd in 1854 te Hoogeveen geboren, en groeide op in de traditie van de Afscheiding. Vanaf 1883 gaf hij les in dogmatiek aan de Theologische School te Kampen. Deze opleiding voor predikanten was opgericht door kerken van de Afscheiding (1834). Vanaf 1902 was Bavinck hoogleraar aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Deze functie bekleedde hij tot zijn overlijden in 1921.
Wat zijn boeken betreft, is hij vooral bekend geworden door zijn Gereformeerde dogmatiek, een indrukwekkend werk in vier dikke delen. Verscheidene generaties predikanten van de gereformeerde kerken in Nederland vonden hierin een belangrijke bron van dogmatische kennis. Vandaag wordt dit werk nog steeds gelezen, ook in het buitenland.
Dictaten
Dr. Dirk van Keulen heeft de gereformeerde theologie een grote dienst bewezen door de publicatie van collegedictaten van Bavinck over ethiek. In 2007 ontdekte hij in Kampen aantekeningen van een student over de colleges ethiek die Bavinck daar had gegeven. Hij ging verder onderzoek doen, en vond in Amsterdam de schriften met het collegedictaat van Bavinck zelf! Een prachtige ontdekking! Van Keulen is daarmee aan het werk gegaan, en ging – met de nodige hulp – deze aantekeningen voor publicatie gereedmaken. Dit resulteerde in een forse uitgave van 976 dichtbedrukte bladzijden. Dat Bavinck ook internationaal in de belangstelling staat, bewijst het feit dat momenteel wordt gewerkt aan een Engelstalige vertaling, die in vier delen zal verschijnen.
Bekering
Bavinck schreef dit dictaat aan het einde van de negentiende eeuw, toen hij professor was in Kampen. Later heeft hij nog wel een en ander aangevuld, getuige de aantekeningen in de marge van de schriften, en tussen de regels door.
Het collegedictaat begint met een uiteenzetting van wat volgens hem het vak ethiek inhoudt en wat daarin zowel aan de orde moet komen. Bavinck behandelt dit vak in nauwe aansluiting met de dogmatiek. Deze beide vakken vormen – zo zegt hij – 'één systeem'. Daarnaast geeft deze inleiding ook een historisch overzicht van de christelijke ethiek.
Daarna volgen de vier hoofddelen van het boek. Het eerste hoofddeel gaat over de mens vóór zijn bekering. Daarbij komt aan de orde wie de mens is zoals God hem heeft geschapen, wie hij is door de zondeval (de oude mens), en wat de zonden zijn jegens God en jegens zijn naaste. Naast andere thema's wordt hier ook het geweten besproken.
Het tweede hoofddeel van zijn dictaat handelt over de mens 'in de bekering'. Bavinck acht dit voor de ethiek een belangrijk thema. Daaruit blijkt opnieuw hoe nauw deze discipline volgens hem verbonden is met de dogmatiek. Bavinck spreekt over het geestelijk leven van de mens, de oorsprong en ontwikkeling daarvan, en welke vorm dit leven heeft. Zaken als de verzekering (en verzegeling) van het geloof, en de 'krankheden' van het geestelijk leven, komen we vandaag eigen niet meer in een theologische ethiek tegen. Maar aan de Theologische School van de afgescheiden kerken was dit dus een heel vanzelfsprekend thema binnen de ethiek.
Plichten
In het derde deel van het collegedictaat komt aan de orde wie de mens ná zijn bekering is. Wat opvalt bij de bespreking van dit thema, is het woord 'plicht'. Bavinck spreekt dan over plichten in het algemeen, plichten jegens God, plichten jegens onszelf, en plichten jegens de naaste.
Daarin zien we hoezeer het denken over christelijke moraal de afgelopen eeuw is veranderd. Vandaag de dag lezen we in boeken over ethiek veel over 'deugden', of anders gezegd: over 'voortreffelijke karaktereigenschappen', en hoe die worden ontwikkeld. Dus over 'karaktervorming'. Bavinck geeft echter alle aandacht aan plichten! Hij wil niets anders doen dan nauw aansluiten bij het spreken van de Schrift. Zoals men in de kerken van de reformatie gewend was, geeft hij ook een uitleg van de tien geboden.
In het laatste hoofddeel van zijn collegedictaten gaat Bavinck in op de levenskringen waarin mensen verkeren. Daarvan heeft hij echter slechts één onderwerp uitgewerkt, namelijk het hoofdstuk over de familie, huwelijk en gezin. Aan andere onderwerpen is hij niet meer toegekomen. Hij was van plan om ook te schrijven over de maatschappij, de kunst en de wetenschap, de staat en de kerk.
Tijdsbeeld
Bavinck had belangstelling voor ethiek. Hij is gepromoveerd op wat de Zwitserse reformator Huldrych Zwingli over moraal had geschreven. Hij was van plan om niet alleen een dogmatiek maar ook een ethiek te publiceren. Dat laatste is er dus niet van gekomen. Waarom niet? Het zou kunnen zijn dat hij Wilhelm Geesink niet voor de voeten wilde lopen. Geesink was namelijk degene die vanaf 1890 het vak ethiek doceerde aan de Vrije Universiteit, en in die jaren werkte aan een 'gereformeerde ethiek'. Hoe het ook zij, de gereformeerde theologie heeft dankzij de ontdekking en inzet van dr. Van Keulen een fraai werk ontvangen, een nieuwe bron voor diegenen die zich bezinnen op (christelijk-)gereformeerde moraal en haar roots in de gereformeerde theologie. Dit boek geeft ook een tijdsbeeld van de gereformeerde wereld aan het einde van de negentiende eeuw en de beginjaren van de twintigste eeuw.
De uitgave is mogelijk gemaakt door de Theologische Universiteit van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt te Kampen. Veel dank voor dit fraaie geschenk.
D.J. Steensma, Feanwâlden
Naar aanleiding van: Herman Bavinck, Gereformeerde Ethiek. Bezorgd, ingeleid en geannoteerd door dr. Dirk van Keulen, Utrecht: KokBoekencentrum 2019, 976 blz., € 49,99, ISBN 978 90 435 3226 6.