Begin oktober 2019 vond in de rechtszaal van Dallas (Texas) een opmerkelijk gebeuren plaats. Een politieagente werd veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf. Het oordeel van de rechtbank was: schuldig aan moord. Geen doodslag, maar moord! Maar na de veroordeling vergaf de broer van het slachtoffer haar wat zij had gedaan. Zijn toespraak en de omhelzing van de dader daarna maakten op velen diepe indruk.
Op 6 september 2018 kwam deze politieagente, Amber Guyger, thuis. Zij ging – zo dacht zij – haar appartement binnen. In werkelijkheid betrad zij het appartement van haar bovenbuurman, Botham Jean. Zij zag iemand en dacht dat een inbreker haar woning was binnengedrongen. Zij voelde zich bedreigd, trok haar dienstwapen en schoot hem neer. Meteen belde zij het alarmnummer. Maar het was te laat. In het ziekenhuis overleed Botham aan zijn verwondingen.
Omhelzing
Toen de rechtbank het vonnis had uitgesproken, sprak de broer van het slachtoffer, Brandt Jean, indrukwekkende woorden. Vanuit de liefde van God. Hij vergaf Amber. Hij zei ook dat God haar vergeving zou schenken als zij Hem daar om zou vragen. Hij wilde niets anders dan het beste voor haar, en meende dat ook zijn broer Botham dat voor haar zou willen, namelijk dat zij haar leven aan Christus zou geven. Want dat is het allerbeste. Daarna vroeg Brandt aan de rechter of hij Amber zou mogen omhelzen. En dat gebeurde.
Indrukwekkend. Vooral als je bedenkt dat de huidige cultuur niet zoveel heeft met genade. Onze cultuur wordt gekenmerkt door een geest van vergelding en wraak. De dader moet en zal boeten! Zo waren ook verscheidene reacties op internet: 'Waarom zou iemand met een goed stel hersens de moordenaar van zijn broer omhelzen? Ik geloof in wraak; niet in deze knuffel-een-moordenaar onzin.' Iemand anders verklaarde dat zij de beelden met de omhelzing niet langer kon aanzien. Geen vergeving, maar vergelding. We leven in een genadeloze cultuur.
Voorrecht
Het evangelie spreekt echter over een speciaal voorrecht dat God aan mensen heeft geschonken, namelijk het gezag en de bevoegdheid om de naaste te bevrijden van zijn schuldenlast. God gaf de mensheid de mogelijk tot vergeving van schulden. Een voorrecht! Er is in onderlinge verhoudingen een nieuw begin mogelijk. Ook is een nieuw begin mogelijk tussen groepen in de bevolking, en zelfs tussen volkeren onderling. God gaf de mensheid het gezag schulden kwijt te schelden.
Jezus heeft met zijn discipelen daar ook over gesproken. Dat gebeurde bijvoorbeeld toen Petrus Hem vroeg naar het aantal malen dat hij zijn broeder zou moeten vergeven. Petrus vroeg in het bijzonder naar de vergeving voor iemand die «cursief» tegen hem «einde cursief» (dus Petrus zelf) zou hebben gezondigd (Mat.18,21).
Ook op een ander moment sprak Jezus daarover. Hij sprak toen in het meervoud, namelijk over iemand die «cursief» tegen hen «einde cursief» (zijn discipelen) zou zondigen (Luc.17,4). Jezus leerde zijn discipelen dat zij vergeving mogen en moeten geven. Hij spreekt zelfs over zeventig maal zevenmaal vergeven (Mat.18,22). Dus oneindig. Deze mogelijkheid is een voorrecht. God heeft de mens dat gezag toegekend om te zeggen: 'Ik vergeef, wat je mij schuldig bent.' En wat God heeft gegeven, is voor ons een opdracht.
Doel
Maar dat is nog niet alles goed. De ander moet dat aanbod van vergeving wel accepteren. Als de ander geen vergeving wil ontvangen, blijft de schuld staan, en is de vergeving niet compleet, en heeft er geen verzoening plaatsgevonden. Vergeving komt pas tot haar doel als de ander haar aanvaardt, en daarmee dus zijn schuld erkent. Erkenning van schuld houdt in dat de schuldenaar daadwerkelijk berouw heeft en bereid is tot het doen van daden van verzoening.
Uiteindelijk kan alleen God schulden vergeven. Hij is de allerhoogste Koning. Maar God heeft de mens, die zijn beeld is, deze bevoegdheid op aarde toegekend. Hij mag optreden zoals de rentmeester (de 'slaaf') uit de gelijkenis (Mat.18,33) die het gezag had zijn collega – een 'medeslaaf' – diens schuld aan hem te vergeven. Wie verbonden is aan Christus, weet dat de houding van vergevingsgezindheid bij hem past. Deze gezindheid is een vrucht van de heilige Geest.
Mooi als dat plaatsvindt: de ander bevrijden van de last van de schuld die op zijn schouders drukt. Dat kan gebeuren als de ander bij jou komt, en vraagt om vergeving. Je wacht dan op de ander. Zo gaat dat misschien wel heel vaak: wachten tot de ander over de brug komt. En dat ligt ons mensen van nature ook wel een beetje. We zien dan graag dat de ander – bij wijze van spreken – voor ons op de knieën valt, en dat we dan hem – misschien ook wel een beetje vanuit de hoogte – zijn schuld jegens ons kwijtschelden.
Maar je kunt ook zelf het initiatief nemen, en naar iemand gaan en zeggen dat je hem vergeeft. Deze manier van handelen lijkt dan op wat God heeft gedaan. Overigens moet dan wel duidelijk zijn dát de ander schuldig is.
Wordt vervolgd.
D.J. Steensma, Feanwâlden