Verscheidene predikanten in ons kerkverband hebben een bijzondere opdracht. Ze worden wel ‘artikel-6-predikant’ genoemd. Dat klinkt wel wat dor en droog, maar hun werk is dat allerminst. In een reeks artikelen en interviews vertellen zij over dat werk. Deze week draagt vertelt ds. Gert Jan Vogel over zijn werk als geestelijk verzorger.
Het is vreemd, maar vanaf het moment dat ik in Het Van Weel-Bethesda Ziekenhuis in Dirksland ben gaan werken, moest ik mijn ambt van predikant wat naar de achtergrond verschuiven. Dat is vreemd omdat ik bijna dertig jaar gemeentepredikant ben geweest. Maar in het ziekenhuis werkt het niet zo. Tenminste niet als binnenkomer. Als ik op een kamer kom en me zou voorstellen als dominee of pastor, dan zou ik veel gesprekken niet kunnen houden die ik nu wel kan doen.
De aanduiding ‘geestelijk verzorger’ (mijn officiële aanduiding in het ziekenhuis) is ook al wat eng. Ik kwam een keer met die aankondiging binnen en meteen gingen de ogen van een patiënt dicht. Daar had hij geen zin in: een gesprek met ja, toch iemand van een kerk. En iemand van een kerk wil iets met je; wil je bekeren of vermanen of wat dan ook. Daar had deze patiënt duidelijk geen zin in. Sindsdien ben ik nog voorzichtiger.
Eiland
Het zal ook wel samenhangen met de locatie van ons ziekenhuis. Voor lezers van het KvhN zal ik het moeten duiden: Dirksland is een dorp op het eiland Goeree-Overflakkee. Nee, geen Zeeuws eiland, maar één van de Zuid-Hollandse eilanden. De patiënten die binnenkomen komen van het eiland, ook wel van Schouwen-Duiveland, maar ook van Voorne-Putten. Op ‘Flakkee’ zijn heel wat kerken van orthodoxe snit; als ik zeg ‘zware’ kerken dan begrijpt u wat ik bedoel. Op Voorne-Putten met als grote plaats Hellevoetsluis zijn veel minder kerkgangers en de patiënten van Hellevoetsluis zijn meestal niet kerkelijk.
Luisteren en getuigen
Mensen hebben daardoor een beeld van wat een kerk is en wat een dominee is of zou moeten zijn. Als ik zou zeggen dat ik dominee ben moet ik eerst weer wat beelden gaan neerhalen en daar is de tijd te kostbaar voor. Ik ben geestelijk verzorger en ik luister naar iedereen die wil spreken over wat haar of hem bezighoudt. Er was een patiënte die boeddhist was en die een gesprek had aangevraagd met mij. Haar eerste vraag was: ‘Bent u christelijk?’ Ik zei: ‘Mevrouw, dit is een christelijk ziekenhuis en u kunt dat wel verwachten, en ik ben het ook; maar ik kom niet om mijn verhaal tegen u te vertellen, maar om naar u te luisteren.’ Toen mocht ik gaan zitten en hebben we een mooi gesprek gehad. Ik merk dat op deze niet-kerkelijke manier er veel opening is bij mensen. Ook mensen die geen christen zijn, zijn in een ziekenhuis kwetsbaar en open. Misschien nog wel meer dan christenen die precies weten hoe het moet.
Daarmee geef ik ook aan dat het soms wel spannend is, dat er een spanning zit tussen mijn opdracht om van het Evangelie te getuigen en om daar niet altijd over te spreken. Nu zit die spanning niet alleen bij mij, veel verpleegkundigen en artsen zullen dat ook hebben. Je voelt soms de onmogelijkheid om het Evangelie te delen, terwijl je wel denkt dat dat Evangelie zo heilzaam en dus ook helend is. In het ziekenhuis leer je wel, nog meer dan in de kerk, dat wij geen mensen kunnen bekeren, dat bekering iets is van God.
Taken
Officieel val ik onder het deputaatschap pastoraat in de gezondheidszorg, maar ik doe niet aan pastoraat in de kerkelijke zin, ik ben aangesteld als luisterpost omdat het ziekenhuis het belangrijk vindt dat de hele mens de aandacht krijgt. En vanuit mijn ambt als predikant voel ik me veeleer een evangelist dan een pastor. Naast het algemene bezoekwerk, gevraagd en ongevraagd (dat mag gelukkig in dit ziekenhuis!), ben ik vooral werkzaam op de COVID-afdeling. Elke dag hijs ik me in beschermende kleding en spreek ik met zoveel mogelijk patiënten en ook steeds vaker met het verpleegkundig team en artsen. Het is heel intensief voor alle betrokkenen. COVID is zo’n onvoorspelbare ziekte; er is geen peil op te trekken. Er zijn ook veel overlijdens, ook van echtparen. Er sterven mensen in vertrouwen op God en in vertrouwen op het niets; in beide gevallen ben ik betrokken. Met het team huilen we soms, lachen ook veel, bidden we soms ook. We zijn helemaal klaar met het virus, maar we ergeren ons met elkaar aan mensen die er zich daarom helemaal niets van aantrekken.
Verder ben ik ook als gv-er voorzitter van de Medisch-Ethische Commissie van het ziekenhuis. We zijn een christelijk ziekenhuis, wat ook inhoudt dat abortus en euthanasie totaal geen standaardbehandelingen zijn. Maar iedere zorgmedewerker weet dat er maar weinig dingen zwart-wit zijn. Spannend!
Wat ik in het kader van de identiteit en signatuur van het ziekenhuis vooral ook wil benadrukken is dat je niet christelijk bent om ergens tegen te zijn, maar dat je vooral ergens voor bent: het leven/Leven in al zijn facetten. De negatieve benadering die we ons soms laten aanleunen of zelf gebruiken moet doorbroken worden en dat niet alleen in het ziekenhuis. Daar knappen we van op.
Tenslotte
Nog veel meer zou ik kunnen schrijven: over ons fijne ziekenhuis, het hospice waar ik aan verbonden ben, mijn prachtige werk wat als een roeping op mij afkwam, de totaal andere maatschappelijke situatie (ik heb nu een CAO-baan), het zondags preken wat ik altijd graag doe… Maar ik hoop dat u en jij net als ik gewoon willen luisteren naar de mens die op je pad komt en in stilte bidden of Christus je aanwezigheid wil zegenen.
Gert Jan Vogel, Dirksland