Een andere naam voor de terebint is terpentijnboom. Men kent de boom aan zijn vruchten, maar het zei mij persoonlijk even helemaal niets. De vrucht van de terpentijnboom is een noot. De Latijnse naam voor deze terpentijnnoot is pistacia vera, wat vreemd genoeg al iets bekender in de oren klinkt. Pistachenoten, een echte delicatesse!
De terpentijnboom hoort bij de pruikenboomfamilie (anacardiaceae), en is inheems bijvoorbeeld op de Canarische eilanden en in Zuid-Europa. Het zijn bomen en struiken van vijf tot vijftien meter hoog. De verspreid staande bladeren zijn geveerd en kunnen, afhankelijk van de soort, groenblijvend of afvallend zijn. In gunstige omstandigheden kan de boom 150 jaar oud worden.
Ook in de Bijbel lezen we over pistachenoten: Jakob geeft deze noten mee aan zijn zoons als ze voor een tweede maal naar Egypte gaan (Gen.43,11). In de Statenvertaling worden ze terpentijnnoten genoemd, vanwege het feit dat de noot ook wordt gebruikt om terpentijn te maken. En een paar Bijbelboeken verder lezen we over een plaats die zelfs naar deze delicatesse is genoemd: betonim (Joz. 13,26). Op zich is dit niet vreemd. Archeologische vondsten in het hedendaagse Turkije en in Jordanië (Petra) hebben aangetoond dat de pistache al werd gebruikt als voedsel in 6700 v.Chr.
Het Hebreeuwse woord Boṭnim is afgeleid van beten (buik) (Job 20,20; Spr.13,25; 18,20) een plaats gevuld met voedsel, wat een zeer toepasselijk benaming is voor deze noot: eerst moet de schil eraf voordat men bij het voedsel kan komen (vgl. 1 Kon.7,20). Ditzelfde woord wordt ook gebruikt voor de baarmoeder die als een beschermende mantel om de foetus heen is geweven (Ps.139,13).
Nel Noppe, Leeuwarden