Veel spreekwoorden en gezegden die wij in onze taal gebruiken, vinden hun oorsprong in de Bijbel. In deze rubriek proberen we van een aantal daarvan de herkomst te achterhalen.
In het Bijbelboek Daniël voorspelt bovennatuurlijk schrift de ondergang van het Babylonische Rijk. Koning Belsassar richt een drinkgelag aan en gebruikt het serviesgoed dat is gestolen uit de tempel van Salomo. Plotseling schrijft een geheimzinnige hand een spreuk op de muur.
De spreuk is geschreven in het Aramees, een schrift zonder klinkers, en is daardoor voor tweeërlei uitleg vatbaar. De Babylonische geleerden kunnen er geen wijs uit worden, maar de Joodse profeet Daniël wel. De Joden spreken namelijk ook in de ballingschap onderling Aramees. Volgens Daniël betekent de spreuk die je uitspreekt als mene mene tekel ufarsin: geteld, geteld, gewogen, gebroken, en dit zou op de komende ondergang van Babylon slaan. Daniël zou spoedig gelijk krijgen: enkele jaren later, in 539 voor Chr., trok de Perzische koning Cyrus als veroveraar de stad binnen.
Wanneer is in onze tijd iets een teken aan de wand? En heeft het dan dezelfde voorspellende kracht als wat hierboven beschreven is? Kijk eens naar de natuur: het verdwijnen van bepaalde diersoorten, de opwarming van de aarde, het stikstofprobleem. Dit soort verschijnselen moeten een signaal voor ons zijn, om beter voor de wereld om ons heen te zorgen. Laten we in elk geval alert zijn en acht slaan op de tekenen die God zelf ons geeft.
Nel Noppe, Leeuwarden