Verscheidene predikanten in ons kerkverband hebben een bijzondere opdracht. Ze worden wel ‘artikel-6-predikant’ genoemd. Dat klinkt wel wat dor en droog, maar hun werk is dat allerminst. In een reeks artikelen en interviews vertellen zij over dat werk. Deze week vertelt ds. W. van ’t Spijker over zijn werk als zendingsconsulent.

In Juni 2018 volgde ik ds. Arjan Hilbers op als zendingsconsulent. Van gemeentepredikant van de kerk van Hilversum kwam ik in dienst van het zendingsdeputaten. Ik verhuisde mijn werkplek van de gemeente (en de studeerkamer) van Hilversum naar het Dienstenbureau in Veenendaal en ben daar sinds die tijd aan het werk (als ik tenminste niet ergens anders moet zijn).

Wat doet de zendingsconsulent?

Mijn werk als zendingsconsulent is divers en veelomvattend. Het onderhouden van contacten met de verschillende zendingspartners in het buitenland. Bijwonen van alle vergaderingen van deputaten en commissies van het deputaatschap. Verantwoordelijk zijn voor de nieuwsbrieven van Zending en betrokken bij het blad Doorgeven. Het contact met de kerken in Nederland is erg belangrijk. Als dat gevraagd wordt kom ik naar een gemeenteavond, of overleg ik met een zendingscommissie. Een aantal zondagen per jaar ga ik voor in zendingsdiensten, en als dat gewenst is verzorg ik dan ook een presentatie over het zendingsproject van die gemeente. Een mooi onderdeel van het werk is ook het contact met mensen die uitgezonden willen worden naar een zendingsproject. Dat zijn erg inspirerende ontmoetingen. De contacten met de verschillende projecten in het buitenland gaan sinds het uitbreken van de coronacrisis via Teams of via Zoom. Reizen was niet meer mogelijk, maar voor die tijd was ik gemiddeld in totaal zes tot tien weken per jaar onderweg voor bezoeken aan de verschillende projecten en gesprekken met de mensen die daarbij betrokken zijn.

 

Geroepen

Het was een bijzondere manier waarop ik bij dit werk terecht kwam. Als jong predikant heb ik lang gedacht dat ik iets zou gaan doen op het gebied van de kerkgeschiedenis. In 1991 werd ik – tot mijn grote verrassing en verwondering – door de PS van het Noorden benoemd als zendingsdeputaat. Vanaf dat moment raakte ik meer en meer betrokken bij zending. Het betekende zelfs dat we als gezin een roeping aanvaardden om een aantal jaren in Zuid-Afrika te gaan wonen om daar de jonge kerken in het voormalige KwaNdebele te helpen groeien. Terug in Nederland werd ik gevraagd om in het bestuur van Interserve te komen. Dat verbreedde mijn blik enorm, en dat gebeurde nog meer toen ik bij de Nederlandse Zendingsraad kwam. Inmiddels had de PS van het Westen mij benoemd als zendingsdeputaat. Je kunt zeggen, dat zending sinds 1991 zich met mijn leven bemoeide. Toch duurde het even voor ik reageerde op de advertentie om een opvolger voor ds. Arjan Hilbers, maar een paar duwtjes hielpen mij over de drempel en tot mijn grote verrassing werd ik benoemd als zijn opvolger. Als ik erop terugkijk, kan ik alleen maar zeggen, dat mijn weg deze kant op geleid is. Zelf had ik dit nooit kunnen bedenken. Dat is wonderlijk om te zien – en het stemt ook dankbaar, dat ik bij dit mooie en belangrijke werk betrokken mag zijn.

 

Bidden

De CGK hebben een Bijbels principe heel goed begrepen: zending is een taak van de kerken. Dat was al zo in het begin van het zendingswerk vanuit de CGK. Er is altijd gewaakt voor wat genoemd werd: deputatenzending. Het zijn de kerken die werkers uitzenden. Soms worden die mensen uitgezonden om in de directe omgeving van de kerken te gaan werken onder mensen die in Nederland wonen maar nooit het Evangelie hoorden of ervan vervreemd raakten. Dat noemen we in de CGK evangelisatiewerk. Bij buitenlandse zending worden werkers door de kerken uitgezonden om ‘in den vreemde’ te gaan werken met mensen van een andere taal en cultuur, om hen met het evangelie van de Here Jezus Christus bekend te maken en op te roepen tot geloof en bekering. Voor mijn werk als zendingsconsulent is het heel belangrijk om dat te beseffen en om de kerken te helpen om hun zendingsroeping te verstaan. Het feit dat ik predikant ben geeft mij de mogelijkheid om vanuit het gezag van de Bijbel op zondag de gemeente te wijzen op die roeping en wat die roeping inhoudt. Dat is voor mijn gevoel zeer wezenlijk: ik mag dat vanaf de kansel roepen! Dat betekent dat ik geroepen ben om heel zorgvuldig te luisteren naar de boodschap van de Schrift om die te vertolken, maar dat geeft dan ook op een bepaalde manier ‘gezag’ aan mijn woorden. Ik heb niet een hobby die ik graag aan de man wil brengen, maar het woord van de Here laat zien dat zending een zaak is die bij het wezen van kerkzijn en gelovig-zijn hoort. Door te vertellen wat er in landen ver hiervandaan gebeurt mag ik de kerken in Nederland bemoedigen en stimuleren. Tegelijk zijn de berichten vanaf ‘het zendingsveld’ voor de kerken in Nederland ook een oproep om dat werk te dragen in gebed. James O. Fraser, de Engelse zendeling die in de negentiende eeuw onder de Lisu in China werkte, schrijft: vroeger dacht ik dat het eerste werk in de zending was: bidden, en daarna de rest van het werk gaan doen. Tegenwoordig weet ik: het eerste wat je moet doen is: bidden. Het tweede is: bidden. Het derde is: bidden. En in geloof dat God de verhoring gegeven heeft ga je aan het werk. Daar kunnen we vandaag veel van leren!

ds. W. van ’t Spijker, Hilversum

 


Commentaar

  • Post 2024-04-06 07:36:05

    De laatste tijd valt het mee, maar het komt regelmatig voor dat de post wat vertraging heeft....

  • Lijdenstijd 2024-03-23 18:53:26

    Met de lijdenstijd lijkt onze samenleving niet uit de voeten te kunnen. Hoe anders is dat met...

  • Leipzig en Navalny 2024-03-07 19:01:01

    Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij...

  • Convent 2024-02-22 17:59:53

    Het kan je haast niet ontgaan zijn. Het convent dat op DV 20 april 2024 door deputaten...