Je kunt mensen op verschillende manieren karakteriseren als een boom: een boom van een kerel, een hoge boom, die veel wind vangt, of een oude boom, die je niet moet verplaatsen. In het gesprek dat ik met Lieuwe van der Wal heb, komt ook een boom ter sprake. De boom die er nog staat na de brand. We gaan terug in de tijd.
Het is 20 mei 2021. Lieuwe en zijn vrouw Akkelien zijn bezig om nog het een en ander op te ruimen in hun winkel bij het bedrijf aan De Woudweg te Noardburgum als de politie het terrein op komt en hen waarschuwt.
Brand
Ondanks de inzet van aanvankelijk de 'jongens' van het bedrijf en later de brandweer is er geen redden aan. Anderhalf uur later is er slechts een zwarte rokende hoop over van de woonboerderij en de grote loods. ‘We hebben alleen de kleren nog die we aan hebben’, zegt Lieuwe in het interview dat dezelfde dag nog wordt verspreid.
Een ramp, zou je zeggen. Maar toch is dat niet wat uit de reactie van Lieuwe en Akkelien naar voren komt. In wat zij zeggen overheerst dankbaarheid. Natuurlijk is het jammer dat er veel verloren is gegaan. Maar: we hebben elkaar nog, we hebben de kinderen nog, en: we hebben gouden mensen om ons heen. De tranen die worden vergoten, gaan daarover.
Acht maanden later (20 januari jl.) zit ik tegenover Lieuwe. Eigenlijk moest ik even zoeken naar hun huidige verblijf. Want ja!, tussen alle andere bouwwerken en stellages staat alweer een nieuw onderkomen. Het is hun gelukt een chalet op het terrein neer te zetten. Acht weken na de brand konden ze erin. Niks mis mee. Natuurlijk is het jammer en verdrietig dat de persoonlijke spullen allemaal weg zijn, maar: ‘We moeten vooruit en niet achterom kijken.’
Vertrouwen
De filmpjes die je kunt vinden op het internet, waarin Lieuwe en Akkelien reageren op de brand en het afgelopen jaar, zijn getuigenissen. Opvallend is het uitgesproken vertrouwen dat de Heer hen er door zal helpen. En ook in het gesprek benadrukt Lieuwe dat. ‘Iedereen krijgt wat hij dragen kan. Maak de Heer groot, want Hij helpt je er doorheen.’
Tijdens de brand stond Lieuwe al te bellen om van alles te regelen. Het had geen zin naar de vlammen te gaan staan kijken. Zoals gezegd: er was geen redden aan. Met de ondernemersgeest waarmee in eerdere instantie dit bedrijf is opgebouwd, gingen ze door. Meteen werd het opruimen ter hand genomen, een grote tent geplaatst, en zo kon een week later – daags na de pinkstermaandag – weer begonnen worden met de verkoop van hout. En dat mede dankzij de hulp van buurtgenoten en andere ondernemers. Inmiddels wordt gewerkt aan een nieuwe loods. De verwachting is dat deze begin mei officieel in gebruik kan worden genomen.
Stille getuige
De brand heeft alles verwoest: de winkel, de loods met al het hout daarin, de stellages en het materiaal, en ook de woonboerderij. Je zou zeggen: een alles verterend vuur. Toch staat daar nog heel eigenwijs een boom vlakbij de ingang. Alhoewel geblakerd. Als stille getuige van wat is gebeurd. Er zit geen leven meer in en toch is hij er nog naast alle levende mensen. Want gelukkig zijn er geen slachtoffers gevallen.
Na het gesprek met Lieuwe en een paar foto’s van de bewuste boom moet ik steeds denken aan Psalm 1, waarin ook gesproken wordt over een boom. Daar staat de boom die geplant is aan waterstromen, symbool voor het leven, symbool van het leven met God. 'Welzalig de man die (…) aan des Heren wet zijn welgevallen heeft, en diens wet overpeinst bij dacht en nacht. Want hij is als een boom, geplant aan waterstromen , die zijn vrucht geeft op zijn tijd, welks loof niet verwelkt; - al wat hij onderneemt gelukt.' Want dat is het getuigenis van Lieuwe en Akkelien. Zij zijn als een boom, geplant aan waterstromen. Hun kracht putten zij uit de Heer en daarom verwelkt het loof niet. Ze mogen elke dag hun hun zegeningen tellen.
Daarom ligt er in hun beleving geen dramatisch jaar achter hen, maar benadrukken zij dat het gebeuren hun ook kansen heeft gegeven. Kansen die mogen worden benut.
Dikke draad
‘Ben je veranderd na de brand?’ vraag ik Lieuwe. ‘Niet echt,’ is het antwoord, ‘maar ik ben wel meer in de Bijbel gaan lezen. Elke morgen sta ik een half uur eerder op om een stuk te lezen en te bidden.’
Hij leerde het al van zijn vader. Je moet een dikke draad naar boven hebben. Gedurende de dag blijft hij, zoals in Psalm 1 ook wordt gezongen, Gods woorden overpeinzen.
Het gebeurde heeft hem nog dichter bij de Heer gebracht. Ook dat blijft hij vertellen aan de mensen in zijn omgeving. Dat is het belangrijkste. Want dat is wat hij wil. De Heer groot maken!
Nel Noppe, Leeuwarden