In de beide voorgaande artikelen kwam naar voren dat Jezus profeteert tegen een nogal vrije echtscheidingspraktijk. Ondertussen bleef een bepaling uit Exodus 21 van kracht. Dat was eigenlijk ook de kern van het toenmalige echtscheidingsrecht. Bij materiële of emotionele verwaarlozing kon de benadeelde partij uit het huwelijk stappen met recht op hertrouw.
De rabbijnen waren terughoudend in het bespreken van concrete zaken, maar niet in hun bespreking van Exodus 21. De discussie ging daarbij niet over de vraag of een beroep op die tekst terecht was, maar wel over de vraag wat als verwaarlozing kan worden aangemerkt. Dat geeft aan dat over de mogelijkheid van deze ontbinding geen enkele twijfel bestond.
Ontsnapping
Als een man zijn echtelijke plicht verzaakte tegenover zijn vrouw, was dit echter nog gaan reden tot directe huwelijksontbinding. De desbetreffende man moest eerst worden vermaand. Hielp dit niet, dan kon de rechter een gepaste straf opleggen, bijvoorbeeld een verhoging van het bedrag dat hij bij een uiteengaan zou moeten betalen.
Het gegeven dat er geen discussie bekend is over dit systeem zélf, maar wel over de hoogte van de boete, geeft aan dat deze praktijk algemeen was geaccepteerd in de tijd van Jezus.
Bij wreedheid en vernedering en andere vormen van emotionele verwaarlozing kon een vrouw zelf het initiatief nemen als ze van haar man wilde scheiden. Exodus 21 bood een mogelijkheid tot ontsnapping uit een huwelijk dat geen huwelijk meer was.
In die tijd werd echter van deze wijze van echtscheiding op grond van Exodus en ook van de mogelijkheid van het aanspannen van een rechtszaak waarin schuld moest worden bewezen, steeds minder gebruik gemaakt, omdat zich een aantrekkelijker optie voordeed: scheiding 'om willekeurig welke reden'. Na de val van Jeruzalem werd praktisch helemaal geen gebruik meer gemaakt van Exodus 21, want de school van Hillel bepaalde het recht. Daarom raakte die kern van het oude joodse echtscheidingsrecht in de vergetelheid.
Verwaarlozing
Jezus heeft Exodus 21 niet afgeschaft, maar vervuld. Matteüs 5,32 gaat in op de discussie over Deuteronomium 24, en geeft geen algemene regel die heel het scheidingsrecht van die tijd (inclusief Exodus 21) opzij zette. Derhalve blijft ook de Exodusbepaling voor de nieuwtestamentische gemeente van kracht.
Dit lijkt echter een probleem te zijn omdat geen van de evangelisten over de regel van Exodus 21 heeft gesproken. De indruk bestaat dat deze passage voor de christelijke gemeenten geen rol meer speelde.
Maar dat is geen echt probleem als wordt bedacht dat er meer vanzelfsprekende zaken zijn die niet uitdrukkelijk worden genoemd in het Nieuwe Testament. Ook niet als wordt bedacht dat het punt van discussie in die tijd de exegese van Deuteronomium 24 was. Als bijvoorbeeld een vrouw aan haar man vraagt of zij voor het feestje een jasje over haar jurk zal dragen of alleen de jurk, en haar man zou antwoorden 'Doe alleen maar de jurk', dan zou het dwaas zijn, aldus de Engelse theoloog David Instone-Brewer, dat zij dan alléén een jurk aandoet, zonder schoenen of wat dan ook, met de opmerking: 'Ja, maar jij zei dat ik alleen maar mijn jurk moet dragen.' Maar dat doen we als we zeggen: scheiden mag alleen bij ontucht, terwijl we voorbijgaan aan vanzelfsprekende zaken als scheiding op grond van ernstige verwaarlozing.
Een positieve aanwijzing dat de regel uit Exodus nog steeds betekenis heeft, is te vinden in de brieven van Paulus. De apostel sluit aan bij de algemeen bekende gronden vanuit Exodus 21 als hij schrijft over de zorg van gehuwden voor 'de dingen van de wereld' en hoe man en vrouw elkaar moeten behagen (1Kor.7,32-34). Zijn boodschap is dat gehuwden hun verplichtingen jegens elkaar moeten nakomen. Als zij zich van seksuele omgang zouden willen onthouden, moet dat gebeuren met wederzijdse instemming (1Kor.7,1-9). Ook verlating om wille van de religie valt onder de bepaling van Exodus 21. Als de ongelovige partij de gelovige verlaat, zo zegt Paulus (1Kor.7,15a), kan deze niets anders doen dan deze stand van zaken accepteren.
De weg van herstel
Terwijl er over de gronden voor echtscheiding die eeuwenlang hadden gegolden, namelijk ontucht, materiële en emotionele verwaarlozing, geen enkele discussie was, was er in de tijd van Jezus wel discussie over de nieuwe rechtsregel.
Daarbij deed Jezus meer dan kiezen voor de traditionele uitleg van erwat dabar (iets schandelijks) in Deuteronomium 24,1. Terwijl zijn Joodse tijdgenoten uitgingen van het recht tot huwelijksontbinding, wees Jezus erop dat God man en vrouw aan elkaar heeft verbonden (Mat.19,4; Mar.10,6). Hij onderstreepte dat discipelen van het Koninkrijk zich niet door zelfzuchtige motieven mogen laten leiden. God heeft man en vrouw tot een eenheid gemaakt. Jezus wees zijn discipelen erop dat het huwelijk een gave van God is, een verbintenis die zij niet zomaar kunnen beëindigen als zij dat zelf willen.
Jezus deed derhalve meer dan positie kiezen in een actueel debat. Hij wees primair op de weg van herstel bij verwijdering in de huwelijksrelatie.
Daarom moeten ook wij terughoudend spreken over echtscheidingsgronden. Dat spreken over gronden klinkt alsof een huwelijksconflict via een juridische weg kan en moet worden opgelost, waarbij de benadeelde partij gebruikmaakt van zijn rechten. Het evangelie wijst er juist op dat een discipel van het Koninkrijk bereid moet zijn af te zien van zijn rechten. Na verwaarlozing van de huwelijksbelofte of na overspel past de weg van schuldbelijdenis, oprecht berouw, vergeving en herstel van de geschonden relatie.
Maar bij een hardnekkigheid in verwaarlozing van de huwelijksbelofte komt de beëindiging van deze levensverbintenis wel degelijk in zicht. Voor die huwelijksontbinding laat Jezus ruimte.
Barmhartigheid
Deze ruimte is een blijk van zijn barmhartigheid jegens diegenen die lijden in hun huwelijk. Dit sluit aan bij de bepaling van Exodus 21,10-11 waaruit blijkt dat God met ontferming is bewogen over iedere vrouw die in haar huwelijk wordt achtergesteld en niet tot bloei kan komen.
Jezus heeft deze mozaïsche bepaling niet afgeschaft maar tot vervulling gebracht. Hij heeft de bedoeling van deze bepaling voor het voetlicht gehaald en vooral ook uit genade gegéven wat de wet eist, namelijk herstel van geschonden intermenselijke verhoudingen door zijn kruisiging en opstanding uit de doden. Dit herstel wordt (hoe langer hoe meer) werkelijkheid in het leven van de gelovige in de weg van vergeving en bekering. Zoals Mozes de slavinvrouw niet dwong om te blijven in een huwelijkse verbintenis die geen verbintenis meer was, dwingt Christus de zijnen niet te blijven zuchten onder hardnekkigheid in het kwaad en een blijvende verwaarlozing van de huwelijksbelofte .
De liefde en barmhartigheid van God die in de wet van Mozes reeds naar voren kwam, komt op een nog rijkere wijze naar voren in de prediking en het onderwijs van Jezus. Waarom zou een man zijn vrouw die overspel heeft gepleegd, mogen wegsturen, terwijl een vrouw die door haar man lichamelijk of psychisch wordt mishandeld, hem niet zou mogen verlaten? Matteüs 5,32a is niet gericht tegen de toenmalige mogelijkheden voor een slachtoffer om weg te gaan uit een huwelijk dat geen huwelijk meer was. Ze is uitsluitend gericht tegen misbruik van een wettelijke bepaling vanuit zelfzucht en eigenbelang, en tegen de zonde van hardnekkigheid in het kwaad.
De volgende keer volgt de laatste aflevering van deze serie.
D.J. Steensma, Feanwâlden