Alle leven, handel en opgewektheid is verdwenen. Zonder je te verdiepen in de woordspeling van 'de dood in de pot' begrijp je al dat er dan niet veel te beleven valt. De uitdrukking komt uit de Bijbel: Man Gods, de dood is in de pot! (2 Kon. 4,40). Elisa, de profeet, is net teruggekeerd naar Gilgal en daar heerst hongersnood. Hij is daar samen met een groep jonge profeten en heeft zijn eigen knecht net opgedragen de grootste pot op het vuur te zetten om moes te koken.
Eén van de profeten gaat het veld in om eetbare planten te zoeken en vindt kolokwinten, een komkommerachtige plant. Hij snijdt de vruchten in stukken en gooit ze in de soep. ‘Niet gehinderd door kennis,’ zeggen we dan. Want als er van de moes wordt gegeten, blijkt deze door de zeer bittere smaak oneetbaar. ‘We gaan dood!’ zo roepen ze. De vruchten van de kolokwint blijken giftig te zijn als ze in grote hoeveelheden worden gegeten. De uitdrukking ‘de dood in de pot’ betekent hier in de Bijbel wel iets ernstigers dan dat het saai is. De situatie is allesbehalve saai. Er is al honger en dan krijg je iets te eten waar je krampen van krijgt. Eerder is er doodsgevaar.
Het verhaal gaat in 2 Koningen 4 door. Elisa vraagt om wat meel. Door wat meel toe te voegen aan de moes blijkt deze daarna wel eetbaar te zijn. De bittere smaak is verdwenen
Er staat dan letterlijk: er was niets kwaads, of niets verkeerds meer in de pot (2 Kon. 4, 41).
Terwijl het bij het gebruik van de uitdrukking in hedendaagse tijden een saaie boel blijft, mag Elisa door deze handeling Gods liefde en trouw laten zien en is er in deze tijd van hongersnood voedsel. God zorgt!
Nel Noppe, Leeuwarden