Binnenlands diaconaat
Wat bedoelen we als we het hebben over een diaconale gemeente? En welke taak hebben we als christen om barmhartig te zijn, onrecht te bestrijden en een goed rentmeester te zijn?
‘Wat zou de wijk waarin uw kerkgebouw staat ervan merken als u de kerk zou sluiten?’ Met het antwoord dat u op deze vraag geeft, zitten we misschien wel direct bij de kern van waar het bij binnenlands diaconaat over gaat.
Binnenkerkelijk?
Ik stel deze prikkelende vraag wel eens op toerustingsavonden voor diakenen. Het blijkt dan nog niet zo makkelijk om die vraag te beantwoorden. Soms prikkel ik dan nog even verder en vraag: ‘zou het vooral zijn dat de wijkbewoners op zondag geen parkeeroverlast meer ervaren?’ En ja, dat blijkt dan toch altijd weer voor een aantal gemeenten een passend antwoord te zijn. Wat zegt dat over het diaconale gehalte van de gemeente?
Nou, niet alles. Want ook achter zo’n antwoord schuilt altijd een gemeente waar veel zorg en aandacht voor elkaar is. Diakenen, al dan niet geholpen door gemeenteleden, geven trouw aandacht aan ouderen, mensen met een beperking of zieken in de gemeente. Er wordt gezorgd dat de roosters gevuld zijn voor het rijden van mensen die niet meer op eigen gelegenheid naar de kerk kunnen komen. En zo zijn er nog veel meer voorbeelden te noemen van goede en nuttige zorg voor elkaar. Natuurlijk, diaconaat binnen de kerk is ook binnenlands diaconaat. Maar u voelt het wel aan, binnenlands diaconaat is wel méér dan binnenkerkelijk diaconaat.
Diaconaat is het aanwezig zijn namens Jezus, om niet. Om, handelend vanuit het Evangelie, pijn te voorkomen en te verzachten, nood te lenigen, gemeenschapszin te bevorderen en rechtvaardige verhoudingen te scheppen. In de kerk maar zeker óók daarbuiten! Want de kerk is niet alleen vrucht van de genade van God maar ook instrument voor het uitdelen van deze genade. Door woord èn daad.
Gods plan met deze wereld is een plan van herstel. Herstel in de eerste plaats tussen Hem en mensen. Maar ook van zijn schepping, van gebrokenheid in relaties, van armoede en onrecht, van alles wat na de zondeval is verstoord en stuk gemaakt. Dat herstel zal volledig zijn na de terugkomst van de Here Jezus. Maar het wordt nu al zichtbaar. Juist door het diaconale handelen van de kerk.
Oog voor de omgeving
En daarom strekt binnenlands diaconaat zich veel verder uit dan de goede zorg voor elkaar in de eigen gemeente. Wij als christenen en als christelijke kerken maken deel uit van een samenleving waar veel nood is. Het Centraal Plan Bureau heeft geraamd dat het aantal arme personen in ons land dit jaar zal stijgen naar 1,3 miljoen. En dat 9,4% van alle kinderen in armoede leven. Eén op de zes volwassenen heeft te maken met een stapeling van problemen. Op het gebied van het gezin, het sociale netwerk, het zelfstandig kunnen voeren van een huishouden of financiën. Deze mensen hebben relatief weinig hulpbronnen zoals opleiding, gezondheid of veerkracht en voelen zich vaker eenzaam. Kortom: een grote groep medemensen is in toenemende mate kwetsbaar. En dan hebben we het nog niet gehad over andere specifieke groepen mensen in kwetsbare situaties zoals vluchtelingen, slachtoffers van mensenhandel of van huiselijk geweld…
Het zijn juist de kwetsbaren waarvoor God altijd aandacht heeft gehad en gevraagd. Hij zal bevrijden wie arm is en om hulp roept, wie zwak is en geen helper heeft (Psalm 72:12). En Hij vraagt van ons om hem daarin na te volgen. ‘Laat onder u de gezindheid heersten die Christus Jezus had (Fil. 2).
Een diaconale gemeente heeft daarom oog voor wat er in de eigen omgeving gebeurt: in de wijk, het dorp of de stad. Natuurlijk kun je niet alle problemen op je schouders nemen, dat is ook niet wat de Here van ons vraagt. We mogen delen van wat we van Hem hebben ontvangen, we hoeven en kunnen niet te delen van wat we zelf niet hebben.
(Uit)delen
Maar samen hebben we als kerkelijke gemeente wel véél! De rijkdom van de kerk bestaat onder andere in de veelheid van gaven en talenten. Wie de gave heeft bijstand te verlenen, moet bijstand verlenen; wie de gave heeft te troosten, moet troosten; wie barmhartig is moet daarin blijmoedig zijn (Rom. 12). Voor iedereen in de gemeente is er wat te doen. En als je de noden uit de wijk legt naast de gaven die in de gemeente beschikbaar zijn, wordt vanzelf duidelijk waar je je als gemeente op mag richten.
Hoe je dat dan praktisch doet? Het kan en mag in het klein: individuele gemeenteleden die beseffen zelf dienaar te zijn en uit liefde omzien naar een medemens in nood. Maar het kan en mag ook groter. Bijvoorbeeld in de vorm van een project voor het bezoeken van eenzame mensen, het opvangen en begeleiden van vluchtelingen, het samenbrengen van mensen uit verschillende culturen, het bieden van maaltijden of verstrekken van voedsel en kleding. Of door het opkomen bij instanties en overheden voor het onrecht dat sommige mensen wordt aangedaan en het helpen van sociaal zwakkeren bij het invullen van formulieren.
Diakenen kunnen dit voordoen en stimuleren maar hoeven het niet allemaal zelf uit te voeren. Zij hebben de opdracht om de gemeente te leiden in het dienstbetoon. Met het oog op de Dienaar zelf. Want een gemeente die van Christus is, kan niet anders zijn dan een gemeente die als Christus wil zijn: met ontferming bewogen over de nood van de naaste. Die naaste is in het binnenland altijd dichtbij!
René Hubregtse, diaconaal consulent