De Bijbelse basis
Wat bedoelen we als we het hebben over een diaconale gemeente? En welke taak hebben we als christen om barmhartig te zijn, onrecht te bestrijden en een goed rentmeester te zijn? En wat is de rol van een diaken hierbij? Als diaconaal consulenten vertellen we graag wat over het werk van diaconaat. Dat doen we vanuit het Dienstenbureau in Veenendaal. En dat heet niet voor niets zo: om u en jou te helpen bij deze belangrijke taak. Dat willen we hier toelichten door een inspirerend voorbeeld en houding.
Een inspirerend voorbeeld
Een bekend Bijbelgedeelte bij bezinning op diaconaat is de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan (Lukas 10). Iedereen kan zich identificeren met ‘een zeker mens’ die reist van de ene bekende plek in Israël naar de andere en dan te maken krijgt met criminaliteit. Het grove geweld stuit tegen de borst evenals het achterlaten in de berm van de weg. Krijgt dit slachtoffer de levensreddende hulp? De mensen die in dienst van God staan, verlenen die niet. Na de priester laat ook de Leviet het slachtoffer links liggen. Ze praktiseren wat Kaïn onder woorden brengt: Ben ik mijns broeders hoeder? (Genesis 4:9) Maar een Samaritaan ‘op doorreis’ gooit zijn agenda om en geeft noodhulp, brengt de man naar het ‘ziekenhuis’ en betaalt de kosten. Deze edelmoedige actie verrast des te meer omdat in die tijd een Samaritaan tot een Jood stond als nu een Palestijn tot een Israëliër. Waarom komt hij in actie? De Samaritaan ziet de medemens in nood en wordt met innerlijke ontferming bewogen. Letterlijk staat er dat hij geraakt werd in zijn ingewanden; hij krijgt er buikpijn van! Dáárom is hij een naaste voor deze gekwetste. Het is dezelfde drive die van Jezus Christus beschreven wordt als Hij kijkt naar de mensenmenigte (Matteüs 9:36) of naar een moeder die haar zoon naar het graf brengt (Lukas 7:13). Dit motief van barmhartigheid leren we van de Redder van deze wereld. Een motief bezongen van de Messiaanse koning in de Psalmen met ‘Hij zal bevrijden wie arm is en om hulp roept, wie zwak is en geen helper heeft (Psalm 72:12). Dat is essentieel voor het koningschap van Jezus Christus in het Nieuwe Testament. Hij speelt niet de baas, zoals aardse machthebbers graag doen, maar zet zijn macht in om zwakken en kwetsbaren te helpen en ‘in hun kracht te zetten’.
Een wereld in nood
De eeuwen door heeft het verhaal van de ‘goede Samaritaan’ (Engelse benaming) christenen en ook niet-christenen gestimuleerd om zich in te zetten voor de medemens in nood; aan te zetten tot daden die boven de eigen familie, stam of natie uitstijgen. Daden van barmhartigheid en menslievendheid. Ook voor ons in de 21e eeuw. Doelgroepen zijn dan de armen, de wezen, weduwen, gehandicapten, eenzamen, vreemdelingen/asielzoekers en (moderne) slaven. Maar ook de getroffenen van aardbevingen, oorlogen en overstromingen. Daarbij is de kern niet de vraag van de wetgeleerde ‘wie is mijn naaste?’, maar ‘voor wie ben ik een naaste?’ Het punt is niet de vraag of de ander van waarde is voor jou of bij je groep hoort, maar het beroep dat de ander op je doet. Kortom, Jezus zegt: jij hebt niet het recht om te bepalen wie je naaste is, maar je kwetsbare naaste bepaalt dat. En we hebben altijd wel een reden om die naaste links te laten liggen, maar het voorbeeld van de Samaritaan, het voorbeeld van de Heiland daagt ons uit om ons hart niet af te sluiten voor de ander, maar ons hart open te zetten voor de behoeftige naaste, dichtbij en ver weg, in nood.
Het brengt ons als christen bij een bereidwillige basishouding. En deze houding is niet voorbehouden aan een ambt of hobby van een enkeling. Deze houding zal elke christen sieren. Daarbij doen we dit werk vanuit de genade van Jezus Christus, naar zijn voorbeeld en vooral onder zijn leiding als Koning-Dienaar van de wereldwijde Kerk.
Een inspirerende houding
Hoe kunnen we ons hart openzetten voor de ander? Dan krijgen we een inspirerend voorbeeld van onze Here Jezus Christus in Johannes 13: Jezus wast de voeten van zijn leerlingen. In een boeiende dialoog geeft de Heiland hier een indrukwekkend voorbeeld van dienend leiderschap. De weerstand van ‘trainee’ Petrus tegen dit dienstwerk is karakteristiek voor ons mensen: we delen liever de lakens uit, trots, treurig, ook al schept dit afstand met de ander en veroorzaakt dat veel gebrokenheid. Jezus leert Petrus dan het geheim van de levensgemeenschap met Jezus Christus en het delen in de goddelijk liefde dankzij Zijn offer en opstanding (vers 8, wat twee hoofdstukken verderop wordt gevisualiseerd in de gelijkenis van de wijnstok en de ranken). Een levensgemeenschap welke na de voetwassing concrete vorm krijgt in de tafelgemeenschap van de Paasmaaltijd. Petrus toont discipelschap: hij geeft zijn weerstand op, laat zich reinigen en deelt in de zegen van Jezus’ heilswerk en liefdebemiddeling (Joh 13:1). Een persoonlijke les in het navolgen van Jezus Christus. Vers 14: ‘Indien nu Ik, uw Here en Meester, u de voeten gewassen heb, behoort ook u elkaar de voeten te wassen; want Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook u doet, gelijk Ik u gedaan heb.’
Ook hier zit onderwijs in: Jezus Christus’ leven van opoffering en dienstbetoon doet ons delen in het krachtigste medicijn tegen gebrokenheid, heerszucht en hoogmoed. Dit is nodig voor de ander, maar ook voor onszelf. Dit medicijn geneest de ander van gebrokenheid, maar ook onszelf!
Niet snel klaar
Toch blijft dit een lastige opdracht vanuit het op onszelf gericht zijn. Daarom geeft de Heiland aan het einde van de gelijkenis een opdracht. Anders zouden we een verkeerde keuze kunnen maken. ‘Ga heen, doe evenzo’ (Lukas 10:37). Hier zijn we ons leven lang mee bezig. Om ons hart open te zetten, ons huis, onze auto, onze portemonnee. De naaste liefhebben als onszelf en God boven alles.
Erjan van der Linde, diaconaal consulent