Er staat een verhaal in de Bijbel over een engel waar ik altijd een beetje om moet lachen. De engel, ‘wonderlijk’ is zijn naam, komt op zeker moment bij de vrouw van Manoach. Hij brengt een bijzondere en blijde boodschap: het kinderloze echtpaar zal een zoon krijgen. En niet zomaar een, nee, hij zal een Nazireeër zijn. Speciaal gezant van de Heer. Simson is zijn naam. De engel geeft de vrouw de nodige instructies en gaat weer weg. De vrouw, hoe ze heette wordt niet eens vermeld in dit verhaal, gaat naar haar man en vertelt wat er is gebeurd. En dan komt het humoristische samenspel tussen Manoach en de engel.
Eigenlijk gelooft Manoach het niet helemaal. Had die engel trouwens niet bij hem moeten komen, hij is toch de man en het hoofd van het gezin? Afijn, na gebed komt de engel terug en gelijk neemt Manoach het heft in handen: wat moet er met het kind allemaal gebeuren? De engel antwoord fijntjes: dat heb ik al aan je vrouw verteld. En Manoach gaat door: blijf toch eten. Hij wil de belangrijke gastheer uithangen, en wellicht zijn vrouw naar de keuken sturen… Ook daar trapt de engel niet in. Breng maar een offer. Is dat niet een mooi teken van nederigheid? Tot slot doet Manoach iets wat in die tijd en cultuur ‘not done’ was: hij vraagt de bezoeker naar zijn naam. En ook nu krijgt Manoach niet zijn zin: ik ben ‘wonderlijk’.
Bijzonder zoals de engel Manoach doorheeft en hem van repliek dient. Dan slaat tot slot de paniek bij hem toe en hij roept het uit: ‘Wij hebben God gezien, dat wordt onze dood.’ En ook nu is de vrouw van Manoach de wijste van de twee en blijft koel en bedaard: ‘Als God ons dood zou willen hebben hadden we niet zo’n prachtige belofte gekregen.’
Tja, een vrouw zonder naam, maar met een vast geloof. Een belangrijke moeder van een van de richters van het volk Israël. Dat doet je denken aan die andere moeder, Maria, de moeder van de grote Richter en Rechter van de wereld. Wonderlijk toch?
Art van der Molen, Bierum