Overal in de Bijbel is het zaak om bij namen goed op te letten. Maar in het boek Ruth is dat des te meer het geval. In dit Bijbelboek hebben praktisch alle namen een bijzondere betekenis. Deze betekenissen versterken de boodschap van het verhaal. Zo zien we dat Ruth (trouw) en Boaz, (krachtig) voor elkaar bestemd zijn.
Samen mogen ze de voorouders zijn van het koningshuis van David. Maar voordat het zover is, komt er nog een andere Israëliet voorbij. Het is een passant en er is weinig van hem te verwachten en ook dat wordt zichtbaar in hoe hij wordt aangesproken. Voordat Boaz met Ruth kan trouwen, moet hij eerst op zoek naar een ander familielid die ook in aanmerking komt om losser te worden voor de overleden Machlon. Om deze man te spreken gaat Boaz naar de poort. Daar komt deze man voorbij. In de NBV staat over die man: zijn naam is niet van belang. Maar in het Hebreeuws staat er iets anders: jij daar. Je zou het kunnen vertalen met dinges: ‘He, jij daar, dinges, ja jij, kom eens – we willen iets met je bespreken.’ Als je dat leest, weet je al dat van deze man niet veel te verwachten is. Dat kan hem niet verweten worden, maar dit is geen persoon die de kracht heeft om Gods geboden naar de geest te volgen en meer te doen dan van hem verwacht wordt. Opnieuw: het verschil met Boaz is heel groot.
Wouter Moolhuizen, Hoogeveen