Alleen door het geloof! Het geloof is de enige weg van behoud. Dat is voor ons een rijke troost. Onze goede daden bieden geen grond voor ons behoud. We hechten aan deze belijdenis. Alleen door genade! Tegelijkertijd begeven we ons met deze belijdenis in een groot gevaar.
Het gevaar bestaat dan dat we ons blootstellen aan wereldsgezindheid. Er is een wereldsgezindheid die zich graag siert met de naam ‘christen’. Wie ten prooi is gevallen aan dit gevaar, noemt zichzelf een christen maar is tegelijkertijd wereldsgezind.
Krankzinnig
Deze wereldsgezindheid bestaat dan hierin dat we niet doen wat Jezus ons heeft geboden. Dan gaan we op in onze dagelijkse genoegens en bekommeren ons niet om de eisen van het evangelie. Zo wordt het geloof een ‘dekmantel voor een geraffineerde wereldsheid’. We zijn als mensen listige vlegels, aldus de grote Deense denker en schrijver Søren Kierkegaard (1813-1855). We denken dat we heel slim zalig kunnen worden. We willen behouden worden zonder dat het ons veel kost.
Bovendien is het zo dat wij graag duidelijkheid willen. Zo zijn we als mensen. We houden over het algemeen van eenvoudige antwoorden. We zien dat ook in onze cultuur. Politici die korte, simpele antwoorden geven op ingewikkelde problemen zijn heel populair.
Zo houden we ook in de dingen van het geloof van korte antwoorden: geloof alléén zonder goede werken. Of het andere uiterste: goede werken doen en zo de zaligheid verdienen. Dan is het motto: ik leef toch goed en doe toch mijn best?
De dubbelheid die het evangelie ons leert, kunnen we maar moeilijk begrijpen. We vinden dat, zoals Kierkegaard zegt, krankzinnig. Het evangelie leert aan de ene kant dat we zo intens mogelijk goede werken moeten doen, en dat we aan de andere kant toegeven dat we alléén door genade worden verlost. Anders gezegd: honderd procent genade en tegelijkertijd voor honderd procent zo werken alsof de zaligheid daar helemaal van afhangt.
Deze dubbelheid maakt ons onrustig. Maar dat is juist goed. Dat hoort bij het geloof. Zo zei Maarten Luther: het geloof is een onrustig ding. Het is ‘een soort gezondheid’. Ja, wie gelooft, is gezond. Tegelijkertijd is deze gezondheid ‘sterker en heftiger dan de hevigste koorts’. Geloof komt altijd tot uiting in leven en werken, en in daadwerkelijke naastenliefde.
Spiegel
Kierkegaard heeft in 1851 over een tekst van de apostel Jakobus een indringende verhandeling geschreven: wees daders van het woord (Jak. 1:22). In deze verhandeling wijst hij op het grote gevaar van ‘doodse stilte, uitgestorvenheid’ in geestelijk opzicht.
Tegen deze stilte heeft hij zijn leven lang gestreden. Hij wilde onrust wekken en het geloof activeren. Is het geloof geen onrustig ding? Hij wilde zijn tijdgenoten – en ook ons! – terugvoeren naar de diepte van hun – en ons – innerlijk leven. Daarmee is nog niet gezegd dat wij allemaal onze bezittingen zouden moeten verkopen of dat we nooit voor onszelf zouden mogen opkomen. Wel kan het geen kwaad om ons eigen leven eens te vergelijken met diegenen die alle luxe hebben opgegeven om Jezus te volgen. Zo worden wij geprikkeld en onrustig om toch ook in onze eigen situatie in ons doen en laten uiting te geven aan het geloof.
Daarvoor is nodig dat we in de spiegel van het Woord van God kijken. Maar als we in die spiegel kijken, mogen we niet vergeten hoe wij eruit zien. We zullen met datgene wat niet in orde is, aan de slag moeten gaan.
Dan moeten we ons tijdens het lezen van de Bijbel ook onophoudelijk inprenten dat het over onszelf gaat en dat er tot ons persoonlijk wordt gesproken. Dat is bijvoorbeeld zo als we het verhaal lezen over een man die van Jeruzalem naar Jericho reisde. Onderweg viel hij in de handen van rovers. Deze beroofden hem van zijn kleren, sloegen hem en lieten hem halfdood liggen. Toen kwam een priester voorbij. Deze zag hem, maar liep verder. Dan moet je niet denken: goed dat het evangelie laat zien hoe geestelijke leidslieden in werkelijkheid zijn. Ik zou dat heel anders doen! Nee. Als je het woord van God leest, moet je dat woord direct op jezelf toepassen: die priester, dat ben ik! En als je verder leest over de leviet die ook aan die man voorbijging, moet je opnieuw denken: die leviet, dat ben ik!
Hardop lezen
Het bovenstaande geeft een kleine indruk van de verhandeling die Kierkegaard schreef over Jakobus 1:22-27. Hij beval zijn lezers aan deze verhandeling hardop te lezen. Volgens hem kun je dan veel beter ervaren dat je alleen met jezelf te doen hebt. Dan kun je wat je leest veel beter op jezelf toepassen.
De verhandeling over Jakobus 1, die goed te volgen is en mooie beelden bevat, is opgenomen in een boekje dat in 1851 is verschenen onder de titel Tot zelfonderzoek. Dit boekje is samen met diverse andere toespraken en geschriften uitgebracht in een nieuwe Nederlandse vertaling. In deze uitgave staan verder onder andere verhandelingen over ‘de lelie op het veld en de vogel onder de hemel’, over de vraag of het toelaatbaar is voor de mens zich te laten doden ter wille van de waarheid, over het verschil tussen een genie en een apostel, en over Christus als voorbeeld. Ook staan er verhandelingen in over de Geest die levend maakt, en over Gods onveranderlijkheid. Er zijn ook enkele opbouwende toespraken opgenomen die Kierkegaard voor de viering van het avondmaal heeft geschreven. Deze gaan onder andere over ‘de hogepriester’, ‘de tollenaar’ en ‘de zondares’.
Niet alle preken, toespraken en verhandelingen van Kierkegaard zijn evengoed te volgen die over Jakobus 1. Je moet er de tijd voor nemen. Maar als je dat doet, word je rijk beloond.
Kierkegaard was een groot denker. Zijn werken hebben grote invloed gehad op de theologie van de twintigste eeuw. Hij was iemand die streefde naar reformatie van de kerk die maar al te zeer zelfingenomen was. Ook onderstreepte hij de ernst van het geloof. Zonder meer maakt hij met zijn Tot zelfonderzoek zijn lezers onrustig. Heilig onrustig, als God het geeft. Op die manier dient hij tot op de dag van vandaag de opbouw van het geloof en de kerk van Christus.
D.J. Steensma, Feanwâlden
N.a.v. Søren Kierkegaard, Tot zelfonderzoek en andere religieuze geschriften. Søren Kierkegaard Werken 17, vertaald door Frits Florin en Pieter van Reenen, eindredactie en nawoord van Udo Doedens en Pieter Vos, DAMON, Eindhoven, 2025, 512 p., € 49,90, ISBN 978 94 6340 358 0