U kent ze wel: mensen die denken erg belangrijk te zijn, met wie iedereen rekening dient te houden en die vinden dat ze speciale rechten hebben. Ze hebben het erg met zichzelf getroffen en zijn snel gepikeerd als ze denken te worden benadeeld.
Gaat dit over anderen? Nee, ook over u en mij. In een psychologieblad van deze zomer valt te lezen dat we vandaag de dag narcistischer zijn dan 50 jaar terug. We hebben meer dan ooit het idee allerlei rechten te hebben: het beste plekje, de snelste rij. We kunnen uit ons humeur raken als we vaststellen dat we in de ‘verkeerde’ rij staan. Volgens een hoogleraar uit Amerika, die hiernaar onderzoek deed, denken we steeds vaker dat we recht hebben op een speciale behandeling omdat we bijzonder zijn.
De oorzaak van het idee allerlei rechten te hebben is, volgens diezelfde hoogleraar, dat ouders aan hun kind een gezond gevoel van eigenwaarde willen geven. Ze prijzen daarom hun kind al snel de hemel in. In Nederland is het niet heel veel anders dan in Amerika. Het narcistische is merkbaar tot in de medische zorg toe. Duur of niet, men heeft recht op het beste. Als iemand ‘voordringt’ ergeren we ons. Als de verzekering niet uitbetaalt vanwege uitsluitingclausules, voelen we ons gepikeerd.
Het tegengif is volgens deze hoogleraar dankbaarheid: Denk aan wat je wel hebt, in plaats van waar je recht op denkt te hebben. Wat hij voorstelt is een verandering van perspectief. Dat is feitelijk heel Bijbels. De onderwijzingen van de Here Jezus en de apostelen zitten ook vol met perspectiefwijzigingen. Heb je vijand lief; wees dankbaar onder alle omstandigheden; behandel de ander als je vader, moeder, broer, zus, jezelf; maak je geen zorgen voor de dag van morgen; weet je geliefd.
Geloven is je perspectief veranderen. En het bijzondere daaraan is dat dan ook twee andere dingen gaan wijzigen: wát je ziet, en je ervaring. Iemand die gelooft dat hij altijd wordt benadeeld (perspectief), zal ook zulke dingen zien en ervaren. Iemand die gelooft niet genoeg te krijgen, zal ook altijd alles zo bekijken en steeds de ervaring van ‘niet genoeg’ opdoen. Iemand die dankbaar is zal opmerken wat hij wel heeft en daar van genieten. Iemand die de bedelaar op de hoek van de straat ziet als zijn vader (perspectief), zal hulpbehoevendheid zien i.p.v. een vieze oude man. Iemand die piekert over de toekomst zal alleen maar meer leeuwen en beren te zien krijgen en steeds banger worden. Wie gelooft dat hij genoeg heeft, heeft genoeg.
De discipel Thomas zei: ‘Eerst zien, en dan geloven’. Het is andersom: eerst geloven en dan zien. Wat je dan gaat zien en gaat ervaren is een verschil van dag en nacht, van ‘leven’ en ‘dood’.
Geloven in Jezus als de Opgestane is ook zo’n perspectiefverandering. Dat Thomas zag dat het Jezus was die zich weer vertoonde, staat niet los van een wijziging in zijn geloof. We zeggen vaak van Thomas dat hij een empirisch ingesteld persoon was (zien is geloven). Echter, er bestaat geen ‘empirie’ op zich. Ook hij moest zijn geloofsperspectief grondig wijzigen om te kunnen zeggen: ‘Mijn Here en mijn God’. Hij had ook, zij het met wat moeite, aan het oude perspectief kunnen vasthouden: leven na sterven kan niet. Dan had hij Jezus’ verschijning afgedaan als een dubbelganger. Of als zinsbegoocheling. Het is maar wat je gelooft. Zoek eerst het koninkrijk en het leven zal je gegeven worden.
Hoogeveen
Nynke Sikkema-Holwerda