Elke dag verlaat één jongere onze kerken. In sommige gemeenten verlaten heel veel jongeren de kerk. Ze voelen zich daar niet meer thuis. Of het geloof zegt hen niet zo veel meer. Grote verlegenheid is er binnen de kerken over het omgaan met jongeren. Ds. P. D. J. Buijs had van een collega gehoord dat tachtig procent (!) van de jongeren van zijn gemeente buitenkerkelijk werd. De vraag prangt voor kerkenraden hoe zij hen bij de kerk kunnen houden.
Vertegenwoordigers van de beide jongerenorganisaties van onze kerken hielden een bewogen en indringend verhaal tijdens de tweede zittingsdag van de generale synode, dinsdag 1 oktober 2013. Reinier Sanders sprak namens de CGJO en Kees van Vianen namens het LCJ.
Beide jeugdwerkers sloten aan bij een visiedocument van deputaten kerkjeugd en onderwijs. Dit visiedocument schetst een beeld van jongeren in deze tijd. Dat beeld spreekt van jongeren in verwarring. Ze leven in een tijd van individualisering. Een tijd ook waarin gevoel en beleving heel belangrijk worden gevonden, belangrijker dan rustig dingen overwegen en nadenken. Waar de vraag naar wat goed voelt belangrijker lijkt dan de vraag naar de wil van God. Een overdaad aan informatie komt over hen heen.
De tijdgeest eist prestaties en verkondigt dat je pas echt meetelt wanneer je daaraan voldoende hebt beantwoord. Binding aan een organisatie of instelling is niet meer vanzelfsprekend, ook niet de binding aan het 'instituut' van de kerk, aldus het visiedocument.
Jongeren leven in een versnipperde wereld. Ze functioneren in allerlei verschillende kringen, terwijl ze in elke kring zich 'moeten' aanpassen aan de regels die daar gewoon zijn. Ze weten vaak niet hoe zij het geloof daarbij moeten betrekken. Ondertussen horen ze dat ze 'vrij' zijn en zelf hun leven mogen invullen.
Maatschappelijke ontwikkelingen gaan snel. Rust is er nauwelijks voor het 'uitluisteren' van een Schriftwoord. Voortdurend worden jonge mensen afgeleid door wat om hen heen gebeurt. Werkelijke ontmoeting en zorg voor elkaar staan onder druk.
Hoe kunnen kerken de komende generatie vasthouden? Vragen jongeren dat er voor hen iets wordt georganiseerd? 'Nee', aldus Vianen. Er worden al zoveel goede en mooie dingen georganiseerd, ook voor jongeren. Ze vragen niets anders dan échte betrokkenheid. Daarover heeft ook Jenne Minnema onlangs goede dingen gezegd in dit kerkblad.
Terecht wezen de jongerenwerkers tijdens de synode op de noodzaak van werkelijke aandacht voor wat jongeren bezighoudt. Daar is wel wat voor nodig: tijd, een luisterhouding, betrokkenheid en moed door te praten over wezenlijke dingen. De jeugdwerkers hielden de generale synode een spiegel voor.
Al weer vele jaren geleden publiceerde Piet van der Ploeg Het lege testament. Een vraag die zo'n dertig jaar geleden werd geanalyseerd is vandaag nog steeds actueel: welk geestelijk testament geven ouders hun kinderen mee? Hebben ze hen geleerd de Bijbel te lezen? Te bidden? Betrokkenheid op de ander? Mededeelzaamheid? Dienstbaarheid? Stil te zijn voor God? Trouw in het bezoeken van de diensten van de eigen gemeente?
Daar zal het toch mee moeten beginnen: ouders die zich echt bij hun kinderen betrokken voelen. En ook daarmee: opvoeders die jongeren waarderen om wie ze zijn, die aandacht hebben voor hun vragen, die de rust bieden in hun leven en stabiliteit, en voorgaan in de liefde jegens de Here. De jeugdwerkorganisaties van onze kerken willen opvoedingsondersteuning geven. Terecht. Kerk, ouders en andere opvoeders hebben elkaar nodig. De kerk mag van ouders en opvoeders verwachten dat zij positief betrokken zijn. Ouders en opvoeders op hun beurt mogen van de gemeente verwachten dat zij in de opvoeding van kinderen om hen heen staat.
Feanwâlden
D. J. Steensma