Het staat er - zwart op wit in de krant: ‘Wereld anno 2013 telt bijna 30 miljoen slaven’. Bij zo’n krantenkop denk ik al snel: dat is een ver-van-mijn-bed show. En inderdaad: circa 15 miljoen van die slaven vinden we in het grote land India. Slavernij blijkt actueel en niet een verschijnsel waar we in de negentiende eeuw met zijn allen een punt achter hebben gezet. Er is een heuse graadmeter voor slavernij: Global Slavery Index. Ik vrees dat de ontwikkeling van die index minder (ja, veel minder) zal worden gevolgd dan de AEX-index of Dow Jones index. En dat zal niet alleen liggen aan het feit dat de wijzigingen van twee laatstgenoemde indices per seconde aan de werkelijkheid worden aangepast. We schrikken even… en het leven gaat weer door.
160 landen zijn in kaart gebracht. Ook Nederland prijkt op de lijst: plek nummer 139. Wat ons land betreft zal het waarschijnlijk vooral gaan over vrouwenhandel. In andere landen gaan veel slaven als dwangarbeiders door het leven. Ze zijn de grip kwijt geraakt op hun eigendom of hebben schulden opgebouwd die ze hopen te kunnen aflossen door hun zelfbeschikkingsrecht af te staan aan de schuldeiser.
Slavernij – het heeft meer met ons bestaan te maken dan alleen dat wij jammer genoeg genoemd worden als een land waar slavernij voorkomt. De vraag is namelijk wat die slaven in India, China, Pakistan en Nigeria voor werk verrichten. Zijn zij goedkope arbeidskrachten zodat wij in het Westen goedkoper producten kunnen afnemen?
Het is werkelijk te hopen dat de Wereld Slavernij index ons scherp blijft houden voor deze nood en dat er gerichte acties worden ondernomen om deze misdadige praktijken tot het verleden te laten behoren.
Ik ga het nu op deze plek niet hebben over slavernij in de Bijbel. Dat vraagt meer aandacht dan zo’n 550 woorden in een commentaar. Waar ik wel graag op wil wijzen is de Michazondag. Afgelopen zondag werd de jaarlijkse Michazondag gehouden. Het thema van dit jaar is: ‘Ik hoor jullie klacht’ (Jakobus 5). Bedoeld is de klacht van de arbeider die veel minder krijgt betaald dan dat hij aan werk verricht heeft. Of het geroep van de maaier die hetzelfde lot beschoren is. We mogen ons misschien een klein beetje schamen omdat we niet heel hoog in de Global Slavery Index staan. Maar dat kleine beetje zou wel eens méér kunnen worden als we de ontwikkelingen in onze samenleving tegen het licht houden. Een minister-president die het heeft over een participatiemaatschappij waarvan de uitwerking dreigt te worden dat elk het zoveel mogelijk zelf moet zien te redden, daar heeft de kerk toch een antwoord op? Daar moet de kerk toch een ander antwoord op hebben?
Het is voor de kerk van vandaag van tweeën één: of we nemen Gods aanklacht tegen de rijken (in Jakobus 5) serieus en we gaan met Hem de klacht van de in de maatschappij ondergesneeuwde horen. Of we nemen Gods aanklacht niet serieus en laten de klachten van de ondergesneeuwden aan ons voorbijgaan. Zoals de priester en de leviet in de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan dat deden.
We hebben perioden gekend waarin het not done was om maatschappelijke vraagstukken in te brengen in de kerk (geen politiek op de preekstoel, a.u.b.!). De vraag is of we met die allergie recht doen aan het evangelie… (Jakobus 2:14-18).
Groningen
N. Vennik