'We leven in een bezeten wereld. En we weten het.' Met deze woorden begon Johan Huizinga zijn boek In de schaduwen van morgen, een tijdsbeeld van een beschaving die zich op een verschrikkelijke manier tegen zichzelf had gekeerd: 'Het zou voor niemand onverwacht komen, als de waanzin eensklaps uitbrak in razernij (…).'
Deze woorden, opgetekend in 1936, zijn uitgekomen. De waanzin brak uit in de razernij van een wereldomvattende oorlog. Dood en verderf waren het gevolg.
Er is veel wat daaraan herinnert en je daarbij stil doet staan. Op een prachtige zomerdag waren mijn vrouw en ik vanaf ons vakantieadres gefietst naar de Duitse militaire begraafplaats bij Ysselsteyn, in de gemeente Venray. Bijna 32.000 (!) graven, gemarkeerd door identieke kruisen, vooral van Duitse soldaten die in de jaren 1940 tot en met 1945 zijn gesneuveld in dat gebied en elders. Het vreselijke resultaat van waanzin en razernij. Je beseft: achter menig kruis schuilt een wereld van leed.
We zijn inmiddels tachtig jaar verder. De wereld is nog steeds niet genezen van haar bezetenheid. Integendeel. Twijfel overvalt ons opnieuw en een vage angst, veroorzaakt door alles wat wordt losgemaakt, over mensen en groepen die zich tegen elkaar keren. De dreunende machine van deze geweldige tijd dreigt vast te lopen, zo schreef Huizinga: 'Alom de twijfel aan de hechtheid van het maatschappelijk bestel, waarin wij leven, een vage angst voor de naaste toekomst, gevoelens van daling en ondergang van de beschaving. (…) De feiten overstelpen ons.' Ook vandaag. We zien hoe bijna alle dingen, die eenmaal vast en heilig schenen, wankel zijn geworden: waarheid en menselijkheid, rede en recht, om woorden van Huizinga te gebruiken.
Familieleden van gesneuvelde soldaten hebben de begraafplaats een carillon geschonken. Om het half uur laat het carillon zich horen. Op het moment dat wij daar waren, klonk in de stilte tussen de graven de lieflijke melodie van een lied van William Ewart Gladstone (1809-1898): 'O leid mijn blindheid bij de hand, / leid mij naar het vertrouwde feest. / Ik ben een vreemde in dit land, / Gij leidt mij door uw woord en Geest.' De enige troost in dit land, deze wereld, vol waanzin en razernij.
D. J. Steensma, Feanwâlden