Wie gerechtigd is op 15 maart te stemmen, zal gehoor geven aan de oproep daartoe door de overheid. Alleen al vanwege het voorrecht te kúnnen kiezen! Dat je zó je stem mag laten horen, op die dag zelf en daarna via een vertegenwoordiger in de Tweede Kamer.
Tegelijkertijd is antwoorden op deze oproep ook een daad van gehoorzaamheid. Uit alles wat op onze weg komt, spreekt de Here: via de verschijnselen in de natuur, de gebeurtenissen in de geschiedenis, het gelaat van de naaste, en op een bijzondere wijze via de prediking van het evangelie. Maar Hij spreekt ook via de overheid, zijn dienares, hoever zij soms ook bij haar Meester vandaan is.
In haar oproep om te stemmen horen we woorden van God. Zeker. Dan moet er wel een heel dringende reden zijn daaraan geen gehoor te (kunnen) geven. Dat zou kunnen. Maar dat zal een uitzondering zijn. De regel is: gaan! Na zorgvuldig overleg. Met een dankbaar hart. In gehoorzaamheid aan de roeping om de naam van de hoogste Koning te belijden in het politieke leven.
Wie zo gaat, laat zich niet leiden door gevoelens van eigenbelang, angst voor mensen of een ongeordende zucht naar vernieuwing. Ook niet door cynisme: 'het maakt toch allemaal niets uit'. Dergelijke geluiden horen we al genoeg. Genoeg daarvan! Wie ook maar iets heeft begrepen van de goede ordeningen van God, zal in elk geval weten waar hij niet op moet stemmen. En als God het geeft, krijg je nog wat meer inzicht. Gelukkig zijn er nog voldoende politici die serieus rekening willen houden met de HERE God en zijn gerechtigheid, ook in het publieke leven.
We laten hen toch niet in de kou staan? In hun opkomen voor de goede ordeningen van God in het publieke domein? In hun inzet voor het welzijn van ons land? Voor barmhartigheid, voor gerechtigheid, hulp aan de vreemdeling in nood, en zorg voor de orde van Gods goede schepping? Iemand noemde die oproep eens een hemelse roeping. Terecht. De aardse stempas roept tot het stellen van een profetische daad: Gods naam belijden in het publieke domein.
D. J. Steensma, Feanwâlden