Drie weken geleden liep ik met een collectebus om geld in te zamelen voor de stichting vluchtelingenwerk ZOA. Met dat geld kan noodhulp worden geboden aan mensen die slachtoffer geworden zijn van een natuurramp of gewapend conflict. Maar ook wordt met de lokale gemeenschap gewerkt aan wederopbouw.
In Dokkum was ik een van de meer dan honderd personen die collecteerde. Zo zetten we ons er samen voor in dat mensen weer zelfstandig in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Voor een ieder gold dat het christelijk geloof daarbij de motivatie was.
Het eerste woord van de titel van dit commentaar is ‘hulp’. Hulp, ook van collectanten. Het wordt steeds lastiger om mensen te vinden die hiervoor een of twee uurtjes willen en kunnen vrijmaken. Dat geldt ook voor christenen. Daar zijn allerlei redenen voor te bedenken: geen tijd, niks voor mij, ik geef liever € 25,- dan langs de deuren lopen leuren ('Geef maar', zou ik zeggen). Er kunnen situaties zijn waardoor je echt niet beschikbaar bent. Heel begrijpelijk. Maar in veel gevallen worden de oude excuses van stal gehaald. Dat is jammer. Want hoe kun je hoop geven als er geen hulp aan vooraf gaat? Geen hoop zonder hulp. Nu kun je natuurlijk giraal een bedrag overmaken. Maar als je twee uurtjes geld inzamelt met de collectebus, maak je anderen bewust van de nood in deze wereld. Daar komt nog bij dat je er zelf ook meer bij bepaald wordt. Er is hoop voor hen die in nood zitten en ik mag helpen om daar iets aan te doen. Is dat niet de diaconale opdracht voor ons allemaal?
Dan mag je ook herstel verwachten. Perspectief bieden. Dan wordt hoop niet iets van: ik hoop dat het lukt, maar dan geeft dat zekerheid.
Mag ik de lijn doortrekken naar Pasen? Jezus biedt hulp, Hij geeft hoop en zorgt voor herstel. Waarvan? Van de verbroken relatie met God. Om onze zonden en overtredingen heeft Hij alles ondergaan. Maar na drie dagen stond Hij op uit het graf. Er is nieuw leven, als we ons hart maar openstellen voor Jezus Christus.
Pieter Sijtsma, Dokkum