‘Later dit jaar zal zijn autobiografie verschijnen’, lees ik in een interview met dominee C. Blenk. Ik kan niet wachten. Het interview in het RD Magazine van 29 juni jl. is al buitengewoon inspirerend. De Hervormde dominee Blenk (79) heeft zijn wortels in de Gereformeerde Gemeente, studeerde geschiedenis en theologie en werd predikant binnen de Gereformeerde Bond. Altijd trok de Randstad. Ruim tien jaar was hij predikant van de Noorderkerk in Amsterdam. Tegenwoordig woont hij in Den Haag, op loopafstand van paleis Huis ten Bosch.
Dominee Blenk verlangt naar preken die de tijd belichten. Durven we in onze preken nog te duiden?, dat is zijn kernvraag. Kunnen we de hand van God in het gebeuren van onze tijd ontdekken? En durven we daar iets over te zeggen? Vroeger werd dat wel eens wat makkelijk gedaan, nu lijkt niemand het meer te durven. Profetie is schaars geworden. Maar de Bijbel zegt: ijver daarnaar. Dominee Blenk voelt een sterke drang om het wel te doen. ‘Ik ben geen predikant geworden om mooie praatjes te houden. De preek moet ergens over gaan.’ Op de vraag van de interviewer of hij zich een profeet voelt, antwoordt hij: ‘Ik voel me profetisch geïnspireerd.’
Maar wat is profetie dan? ‘Profetie is een lamp op ons pad. Veel preken zijn lampen, maar ze schijnen nergens op omdat ze de tijd niet belichten. Anderen, zoals sociologen en politicologen, analyseren de tijd beter dan ik dat kan, maar daar schijnt weer geen lamp op.’ In een onlangs verschenen artikel over ‘Europa en de islam’, schrijft Blenk: ‘Moslims moeten we liefhebben, maar hun religie moet je doorhebben. Mohammed ontleent veel meer aan de Bijbel dan wij denken, maar verdraait ook veel meer van de Bijbel dan wij denken.’ De zendingstheoloog prof. H. Berkhof, aan wie Blenk veel te danken heeft, noemde de islam ‘een karikatuur en een concurrent. De islam pretendeert een vervanging te zijn van jodendom en christendom. Dat je hem als zodanig herkent, is profetie.’ Moeten we de opkomst van de islam zien als een oordeel? Bij die vraag moeten we ons afvragen of er geen oorzaak is.
Krijn de Jong, Urk