Het gebeurt van tijd tot tijd (ik zeg: te weinig) in onze kerkdiensten, dat het avondmaal wordt gevierd: een gebeuren dat regelrecht teruggaat op een inzetting van de Heiland. Hij stelde het avondmaal in, in de nacht waarin Hij verraden werd …
Ik kom in verschillende gemeenten, waar de viering van het avondmaal ook op verschillende manieren wordt ingevuld. In de ene gemeente gaat men aan tafel. Ergens anders gaan brood en wijn door de rijen. Weer ergens anders viert men het avondmaal lopend: men gaat naar voren en ontvangt uit de handen van de voorganger en van een diaken (of ouderling) brood en wijn. En onlangs maakte ik een viering in een kring mee: brood en wijn werden doorgegeven, de hele kring rond. Verschillende manieren, waar je allemaal je eigen gedachten en je beleving bij kunt hebben. Wat de een aanspreekt, kan voor een ander weer anders zijn.
In de afgelopen maanden maakte ik in vrij korte tijd verschillende vieringen mee, en wat me daarbij trof is dat er bij alle verscheidenheid die er is – en die er ook mag zijn – steeds dat ene moment is, of eigenlijk die twee momenten: dat onder het uitspreken van de bekende woorden die wijzen op wat Jezus gedaan heeft het brood gebroken wordt en dat de wijn in de beker geschonken wordt. Waarna dat wordt uitgedeeld en rondgaat en gedeeld wordt …
Ik word daar – altijd weer – stil van: alleen al omdat ik als voorganger die woorden die wijzen op wat Jezus gedaan heeft mag uitspreken en omdat ik de wijn mag schenken …! Maar ik word er vooral stil van, omdat dit gebeuren mij oproept om niet naar mijn gevoel of naar wat dan ook bij mij te kijken. Dit gebeuren roept mij op om mijn oog en mijn hart in het geloof te richten op wat God voor mij (ons) gedaan heeft in Jezus Christus, Zijn Zoon. In het breken van het brood en in het schenken van de wijn wordt het zichtbaar. En verkondigd.
Een preek zonder woorden. Korter kan niet. Krachtiger ook niet.
Jan van ’t Spijker, Hoogeveen