Aanstoot of getuigenis?
Onlangs las ik iets dat me aan het denken zette en me onrustig maakte. Het komt uit een stuk uit 1952, waarin het gaat over de plaats van de kerk in de wereld.
Het kwam hierop neer. De kerk zal haar principiële plaats ‘in de wereld’ moeten begrijpen. Ze kan niet opgaan in de wereld. Ze is niet van deze wereld. Maar tegelijkertijd is de kerk geen ‘enclave gescheiden van de wereld.’ Christenen ‘zijn Gods volk in de wereld.’ Ze zijn in de wereld geroepen om zich ‘met de wereld’ te identificeren, zoals Christus dat deed. Dat mag plaats vinden als het gaat om de ‘verwarring en de ellende’, waar heel de wereld van ondersteboven is. Wat is er een leed en ellende, vandaag!
En dan, de kerk is ook geroepen om zich ‘met de wereld’ te identificeren als het gaat om alle ‘schuld en verdriet’, waarvan de wereld zo vol is. Juist hierin biedt het evangelie van Christus immers houvast. Verlossing. Bevrijding. Genade. Verzoening. Vernieuwing.
Maar, zo stelde dit stuk, de kerk is ook geroepen om zich met de wereld te identificeren in de oprechte daden van liefde en gerechtigheid die er ook zijn. Er zijn in de wereld van vandaag heel wat initiatieven waarin daadwerkelijk hulp geboden wordt. Vele helpende handen worden uitgestoken. En daarbij staat de kerk er soms beschaamd, aan de kant, bij.
Zo stond het er, in dat stuk dat ik las. En toen kwam de zin die me helemaal raakte, en die ik maar letterlijk overneem: ‘De kerken moeten bekennen dat ze vaak aan de andere kant zijn gepasseerd, terwijl de ongelovigen, bewogen door mededogen, deden wat de kerken behoorden te doen.’
Ik herkende er meteen de beelden in van de gelijkenis van de barmhartige Samaritaan. Daar zie ik ze voorbijgaan, aan de man die langs de weg ligt, de priester en de leviet. Terwijl de Samaritaan …
Ik schrok ervan. En wel helemaal toen ik de volgende zin las. ‘Overal waar een kerk haar solidariteit met de wereld ontkent, of haar daden losmaakt van haar woorden, vernietigt ze de mogelijkheid om het Evangelie te verkondigen en geeft ze de wereld een aanstoot die niet de echte aanstoot van het Kruis is.’
Dit zijn scherpe woorden. Die aan het denken zetten. We weten van het aanstootgevende van het evangelie van het Kruis. Dat blijkt al in het Nieuwe Testament, en het is er nog steeds.
Maar er is kennelijk ook die andere aanstoot. Als de kerk de wereld links laat liggen, als de kerk aan de nood van de wereld voorbijloopt, geeft ze de wereld reden aanstoot te nemen. Iemand zei eens: ‘Als de Koning van de kerk is als de mensen in de kerk, dan hoef ik Hem niet!’
‘Here, geef dat de wereld geen aanstoot aan U zal nemen om ons. Om wat wij doen, en niet doen. Bekeer ons, vernieuw ons, dat we Uw liefde zichtbaar maken.’
Jan van ’t Spijker, Hoogeveen