Ruim een jaar geleden, eind 2021, schreef ik al een Commentaar met deze titel. De gedachte van maakbaarheid – alles dat te fixen is door mensen. Zo reageren we op crises. We zetten alles op alles om de dingen onder controle te krijgen. De conclusie: wij zijn zo ver ontwikkeld en we kunnen zoveel dat we als vanzelf op onszelf zijn gaan vertrouwen. We hebben een enorme toren van Babel gebouwd, onze prestaties reiken tot in de hemel. Maar ondertussen moeten we beseffen dat het leven niet maakbaar is. En dat is moeilijk.
Van de week zag ik een documentaire over psychische problemen bij jongeren. Een jaar of vijf geleden had een op de negen jongeren te maken met psychische problemen, in 2022 was dat een op de vier jongeren. Dat is op zich al iets om stil van te worden. Het is iets om verdrietig van te worden. En het is iets om over na te denken. Hoe komt dat? En ook: wat kan daaraan gedaan worden?
De reactie van jongeren en hun omgeving is eigenlijk over het algemeen vrij simpel: pil erin en door. Zoveel mogelijk met medicatie de klachten bestrijden en doorgaan met het leven zoals je dat gewend was. De gedachte van oplossingsgerichte maakbaarheid. Daarmee is er geen ruimte voor het besef dat je daarmee de symptomen bestrijdt, maar het probleem laat bestaan. Door een pil verdwijnen (soms) de klachten, maar de oorzaak blijft bestaan.
De klachten worden veroorzaakt door eenzaamheid, door individualisme, door digitalisering, door de hoge normen die ons worden opgelegd, de druk om te presteren. De klachten worden veroorzaakt door het feit dat we altijd maar ‘aan’ moeten staan. We zijn dag en nacht bereikbaar, we willen niets missen, we krijgen alles mee. We worden de hele dag volgestopt met foto’s van perfecte mensen met perfecte levens. En ons leven is zo volgepropt en dichtgesmeerd…. Waar is de echte, onverdeelde aandacht voor elkaar als je elk moment met een trilling aan je pols tot de orde wordt geroepen door een binnengekomen bericht.
Natuurlijk weet ik wel – dit zijn mijn stokpaardjes. Ik heb er al vaker over geschreven. En je kunt hier gemakkelijk een punt van maken, maar heb je ook de oplossing? Natuurlijk niet de oplossing – want die ligt niet voor de hand. Toch heb ik wel wat suggesties: onverdeelde aandacht hebben voor elkaar. Ruim de tijd nemen voor ontmoetingen, voor bezinning, voor God.
Maar het belangrijkste van alles is dat ouders hun kinderen hierin het goede voorbeeld geven. Dus: aandacht voor je kind. Ruimte om met elkaar in gesprek te gaan. En dat zonder druk. Zonder een telefoon die je aandacht vraagt. In de fysieke nabijheid van elkaar het leven leren. Het is niet de oplossing. Het is wel een begin…
Hoogeveen, Wouter Moolhuizen