Vorige week waren mijn vrouw en ik een paar dagen in het voormalige Oost-Duitsland op bezoek bij vrienden. Op weg daarheen kwamen we langs Leipzig, de stad die in “Die Wende” in Duitsland in 1989 een grote rol speelde. De muur tussen Oost en West die we kenden als de Berlijnse muur, viel, en het proces dat leidde tot de eenwording van wat nu weer gewoon Duitsland heet, zette in.
Maar wat ging er veel aan vooraf. Massaprotesten van de bevolking van het voormalige Oost-Duitsland die stuitten op hardvochtige tegenstand van het toenmalige regime. Dat regime zette de veiligheidspolitie in die vaak met hardhandig ingrijpen de revolutie die aan het ontstaan was de kop in probeerde te drukken. Alleen, dat lukte niet. En waarom niet? Omdat ze met één factor geen raad wisten. Ik hoorde het ooit een officiële vertegenwoordiger van de voormalige Oost-Duitse overheid zeggen: ‘we waren op alles voorbereid. We konden alle tegenstand aan. We hadden alles klaar: de politie, de veiligheidstroepen, het leger. Alleen, op één ding waren we niet voorbereid: op de gebeden van de mensen.’
Waar dat over gaat? In de jaren voor de val van de muur werd er sinds 1982 elke maandag een vredesgebed gehouden in de Nikolaikirche in Leipzig. Die gebedsbijeenkomsten groeiden langzamerhand uit tot een volksbeweging waar duizenden mensen op af kwamen, en waar de overheid geen raad mee wist. In de herfst van 1989 trokken de bezoekers van dat wekelijkse gebed na die bijeenkomst de stad in voor een vredige demonstratie voor vrijheid en open grenzen. Slechts gewapend met kaarsen en banieren met daarop de leus: wij zijn het volk. De overheid probeerde die protesten op alle mogelijke manieren de kop in te drukken, maar alle tegenacties van de overheid waren slechts olie op het vuur. Steeds meer mensen kwamen meedoen. Op 23 oktober 1989 gingen meer dan 300.000 mensen de straat op, en de staatspolitie greep niet in. Vanuit Leipzig breidden deze demonstraties zich uit naar Dresden en Berlijn.
Vorige week, terug in de auto naar huis, kwamen we voorbij Leipzig en daar stond een bord aan de kant van de weg: Leipzig ’89: Friedliche Revolution. We passeerden dat bord en in mijn herinnering kwam het weer terug, de berichten die in 1989 de wereld in kwamen.
Juist tijdens ons verblijf in Duitsland lazen we een van de “laatste woorden” die Aleksei Navalny bij een van de tegen hem gevoerde processen uitsprak. Daarin vertelde hij dat hij vroeger atheïst was, maar dat hij nu een religieus mens was geworden; dat hij een boek had leren kennen dat hem vertelde waar het echt om gaat. Hij was christen geworden en dat gaf hem in de moeilijke omstandigheden waarin hij verkeerde de moed om terug te gaan naar Rusland. Hij wist dat hij gearresteerd zou worden, en wat hem daarna te wachten stond, maar zijn geloof gaf hem moed. Die laatste woorden van Navalny werden zo tot iets van een getuigenis.
Vorige week kwam het nieuws naar buiten dat hij overleden is.
Twee gebeurtenissen die aan me voorbijkwamen, en die me aan het denken zetten. Een vredesgebed in Leipzig dat een rol speelde in “Die Wende” van Duitsland, een gelovige Navalny die in zijn geloof moed vindt om te doen wat hij deed.
Wat dat aan elkaar verbindt? Ik weet het niet precies, maar op een bepaalde manier laat het me iets van God zien. God die de dingen die gebeuren ziet, en die erbij is. Vandaag, ook in de puinhoop die wij van de wereld hebben gemaakt.
Jan van ’t Spijker, Hoogeveen