En dan zegt de rabbijn
tegen de ik-persoon: ?Toen mijn vrouw en ik naar Jeruzalem kwamen, heb ik voor
God de eed afgelegd dat als ik hier ooit een synagoge zou stichten, het er een
moest zijn waarin de gezinnen uit mijn synagoge in Bratislava graag hun gebeden
hadden gezegd. En dat is precies wat ik hier ga neerzetten.? De rabbi zal zijn
stelling niet verlaten. Later is de ik-persoon in gesprek met Gevaryahu. Ook
hier op enig moment de vragen: ?Wat? Waar gaat het werkelijk om?? Gevaryahu
vertelt over zijn zoon die in 1948 door het hoofd is geschoten nadat ze hem
verminkt hadden. ?Ik heb mijn zoon begraven en heb op zijn graf gezworen dat
als ik voldoende geld had om een nieuwe synagoge te bouwen het er een moest
zijn waarin hij graag zijn gebeden had gezegd. Dat wil ik hier van de grond
krijgen. Geen Europese synagoge, niet een uit die oorden van verbanning.? Gevaryahu
zal net als de rabbi zijn stelling niet verlaten.
Vrijdag
10 juli, pagina 7 van het NRC Handelsblad.
Linksboven de kop: ?Calvijn haalde zijn benepen zuinigheid niet uit de Bijbel?.
In enkele kolommen toont de schrijver Maarten ?t Hart aan dat Calvijns
?indammen van levensvreugde? en ?bestrijden van elke vorm van genieten? eerder
bij de sto?cijn Seneca vandaan komen dan uit de Bijbel. Van Seneca komt
Calvijns benepenheid. Moeiteloos schakelt ?t Hart tussen Calvijn en calvinisme
en zijn betoog heeft als conclusie: ?Het calvinisme is eerder een bijbelse
variant van de leer van Seneca dan een waarlijk schriftuurlijke vorm van
Christendom?. Tussen de bedrijven door krijgt Andr? Rouvoet van de Christen
Unie de sneer te verwerken dat hij boter op zijn hoofd heeft, ?heel veel
boter?. Al zou ?t Hart alleen maar de moeite nemen om de boekenbijlage van
dezelfde krant van diezelfde dag te lezen dan zal hij dit citaat van Calvijn
zien: ?Als wijn vergif is voor een dronkaard, wil dat toch niet zeggen dat wij
er een afkeer van moeten hebben??. Als het op het christelijk geloof aankomt,
gaat bij ?t Hart blijkbaar het licht uit en valt elk historisch besef weg. Waar
gaat het werkelijk om? Het antwoord geeft de schrijver in zijn opini?rend
verhaal: ?Kijk, daar heb je het juk weer waar ze mijn hele jeugd mee vergiftigd
hebben?. Ik vergelijk geen leed met leed. Maar ik durf deze (voorlopige)
conclusie wel aan: Maarten ?t Hart zal als de rabbi, als Gevaryahu zijn
stelling niet verlaten.
Groningen
N.
Vennik