Vroeger, voor het graffititijdperk, zag je het soms met krijtletters op muren en schuttingen staan: Wie dit leest, is gek…
Wie en wat is iemand die het Kerkblad voor het Noorden leest?
Een jongere die inmiddels aan de Prestopagina is ontgroeid?
Een veertiger die gewoon is zijn info van internet te halen?
Een dominee die even wil weten hoe het in zijn vorige of buurgemeente gaat?
Een oudere die meeleeft met wat er in eigen gemeente en in die van de kinderen of van de familie of vrienden gebeurt?
Wie dit blad leest, is…
Je hebt er niet eens zo’n heel erg natte vinger voor nodig om de laatste twee categorieën aan te wijzen: de dominee en de oudere.
Maar dan komt er meteen een volgende vraag: wat lezen die ouderen en die dominees dan in het kerkblad? De artikelen? Of toch vooral het nieuws uit de plaatselijke kerken?
Galstenen of bouwstenen
In het vorige jubileumnummer vertelde de toenmalige hoofdredacteur, dr. D. Visser, dat prof. W. van ’t Spijker het Kerkblad voor het Noorden wel eens het galstenenblaadje noemde. Het plaatselijk nieuws gaat vaak over het wel en wee van broeder en zuster Die-en-die, en het is meestal nieuws van bijna een week geleden. Om daar nu een abonnement voor te nemen en te houden… Visser pleitte er daarom voor, in het plaatselijk gemeentenieuws minder galstenen en meer bouwstenen op te nemen. Minder berichten over personen en meer over plannen en activiteiten, waardoor andere gemeenten ook op ideeën gebracht kunnen worden. Ik heb niet de indruk dat alle plaatselijke scribenten dat pleidooi van de hoofdredacteur ter harte hebben genomen, vandaar dat ik het hier nog maar een keer noem.
Er is meer
Maar er staat meer in het kerkblad. Zoals pagina 2 met persberichten en nieuws uit de kerken. Als je wilt weten waar een koffieochtend voor vrouwen wordt gehouden of een bezinningsavond of waar een concert wordt gegeven, dan kun je op deze pagina terecht. Dat zijn bouwstenen waar je wat aan kunt hebben!
Een meditatie staat er ook, in de laatste kolom van dezelfde pagina, maar eerlijk gezegd sla ik die nog wel eens over (als het teveel op een verkapt preekje lijkt namelijk). De laatste kolom van de volgende pagina is het commentaar. Dat sla ik niet gauw over, als het tenminste niet op een verkapte meditatie lijkt. Een commentaar moet prikkelen en aansluiten bij de actualiteit. Ga er maar aan staan! Ik heb er zelf in de twaalf jaar dat ik redactielid was, heel wat moeten schrijven, dus ik weet hoe moeilijk het is om in zeshonderd woorden iets pakkends neer te zetten dat bij de lezer blijft haken.
En dan de artikelen op pagina 1, 3 en 4. Op de redactievergadering is erover nagedacht: welke onderwerpen willen we aan de orde stellen en wie vragen we daarvoor?
Nu ik al een aantal jaren geen redactielid meer ben maar wel een betrokken lezer, mag ik daar misschien wel iets bij zeggen. Een soort prikkelend commentaar in een paar zinnen.
Welke lezers stellen de schrijvers zich voor als ze aan hun artikel beginnen? Je kunt zo thuis zijn in je eigen vakgebied of geboeid zijn door je eigen interesses, dat je ervan uitgaat dat je lezers je daarin moeiteloos kunnen volgen. Eigenlijk zou iedere auteur zijn of haar artikel eens hardop aan iemand voor moeten lezen! (En iedere dominee zijn preek, maar dat is een ander onderwerp.) Voor iemand nu zegt: geneesvrouw, genees uzelf: zo heb ik het zelf jaren gedaan. Wat ik geschreven had, las ik voor of liet ik lezen aan mijn moeder of aan een goede vriend of vriendin. En het helpt! Het helpt om lange zinnen in mootjes te hakken en moeilijke woorden in rond Nederlands te omschrijven (een oude journalistieke regel is: schrijf voor het niveau van12-13-jarigen). Het helpt ook om je af te vragen hoe dat wat je geschreven hebt, over zal komen bij een willekeurige lezer die met heel andere dingen bezig is dan die waarover jij net achter je bureau zwoegend hebt gestudeerd en geschreven. Lukt het om door jouw woorden anderen te raken en warm te maken?
Over woorden gesproken – lange zinnen met veel woorden zijn alleen aan taalkunstenaars voorbehouden (en aan Paulus). Misschien zou het goed zijn als iedere auteur eens ging twitteren om te oefenen in kort en bondig schrijven. Niet meer dan 140 tekens per zin! En als ik er een persoonlijke wens aan toe mag voegen: begin vaak op een nieuwe alinea! Wit maakt leesbaar! Functioneel wit, heet dat in grafische termen.
Woorden
Heeft een blad vol woorden eigenlijk nog toekomst? Jaren geleden voorspelde iemand me dat gedrukte bladen binnen een paar jaar allemaal verdrongen zouden zijn door internet. Ik was het niet met hem eens. Dat had ook met mijn persoonlijke voorkeur te maken: een boek en een blad moet je vast kunnen pakken, in je handen nemen. Je moet het kunnen lezen met een kop koffie erbij en een pen in je hand om aantekeningen te maken. Maar ik denk dat het ook dieper zit. Woorden vormen táál. Taal die spreekt. Waar een hart in klopt.
Bekend is het verhaal van een rabbi die bij het lezen van Genesis 1 bij vers drie begon te huilen: En God zei… Dat ráákte de rabbi. Dat God spreekt, en dat er dan wat gebeurt! En dat Hij de mens heeft geschapen naar zijn beeld: sprekend zijn Schepper! Laten we zorgvuldig omgaan met onze woorden, ook met onze geschreven woorden – ze zijn van Hoge komaf!
Kan dat op internet dan niet? Zeker wel. Ik ben blij met de ongekende mogelijkheden daarvan. Met e-books en met sociale media. Met die laatste ook, ja. Want taal en woorden zijn ons gegeven om te communiceren, en zo kunnen ook via twitter of facebook kostbare en nooit gedachte contacten ontstaan. Ontmoetingen. Woordenwisselingen.
Maar een echt boek en een echt blad, ontmoetingen omgeven door de geur van drukinkt en papier, kan ik niet missen. Ik wens de redactie toe dat elk toekomstig nummer van het Kerkblad voor het Noorden zo’n ontmoetingsblad zal zijn! Een blad met oog, oor en hart voor alle beoogde lezers. Niet alleen voor ouderen en predikanten, maar ook voor veertigers met een glazige beeldschermblik en een zakelijk vakjargon. En voor jongeren, die ontdekken dat taal zoveel meer kan betekenen dan de woorden die ze op facebook kwijt kunnen.
Zestig jaar Kerkblad voor het Noorden.
Een galstenenblad zonder toekomst, alleen voor ouderen en predikanten?
Ben je zestig?!
Zwolle
Dien de Haan