Langzamerhand
Gebedsverhoring kan nooit te snel gebeuren. “Bidt en u zal gegeven worden,” zei de Heere Jezus. Wij plakken er graag het woordje ‘direct’ tussen. Wij bidden, God spreekt een woord en, hup, er is weer een wens vervuld. Zo zien we het graag. Alleen, de stijl van het Koninkrijk is het niet altijd.
Een duidelijk voorbeeld hiervan zien we in bovenstaand vers. De HEERE had Kanaän aan Israël beloofd. Maar, daarvoor was wel geduld nodig. De Israëlieten zouden niet even snel in een bliksemoorlog het hele land zuiveren van de plaatselijke heidenen. “Langzamerhand,” zei Hij. Langzamerhand zou het land aan zijn volk gegeven worden. Geen twee keer
Hier was een goede reden voor. Die kunnen we ook lezen in ons vers: “… opdat het land geen woestenij worde en het wild gedierte u niet te veel worde.” Israël was naar de smaak van de farao misschien te talrijk was geworden (Ex. 1: 9), maar het was nog niet groot genoeg om alle steden en akkers van Kanaän in een keer in bezit te nemen. Dat zou betekenen dat vruchtbare akkers door onkruid overwoekerd zouden worden en dat wilde dieren bezit zouden nemen van huizen en steden, omdat er niemand was om er te wonen of te werken. Op die manier zou het land dus eigenlijk twee keer veroverd moeten worden: een keer op de heidenen en een keer op de natuur. Dat wilde God de Israëlieten besparen. Daarom werden de heidense volken slechts “langzamerhand” verdreven.
Tegenvaller?
Zouden de Israëlieten dit leuk hebben gevonden? Het lijkt mij een tegenvaller: kom je na al die jaren woestijnreizen eindelijk in het beloofde land, mag je er (eerst) maar een gedeelte van hebben. Vallen de beloften van de HEERE je dan niet een beetje tegen?
Zo denken wij vaak wel. Wij zingen vaak liever mee met die bekende Britse band: “I want it all and I want it now”. Toch kan het soms beter voor ons zijn dat God zijn beloften of onze verlangens niet ter plekke overvloedig in vervulling laat gaan. Hij weet dat het voor ons zo vaak beter is om niet te snel bepaalde zaken te krijgen, omdat we er nog niet klaar voor zijn. Israël moest eerst in aantal groeien om optimaal de vruchten van het beloofde land te kunnen plukken. Daarom droeg de HEERE niet direct het hele land aan hen over. Daarom lijkt het soms alsof Hij niet direct de deur wijd open doet als jij klopt en lijk je soms te zoeken zonder te vinden. Daarom krijg je niet altijd direct je zo felbegeerde diploma, genezing, partner of waar je hart ook maar naar uitgaat: God wil je laten groeien. Groeien in geloof en vertrouwen op Hem, op zijn voorzienigheid. Groeien als christen, als christelijke persoonlijkheid. Groeien in afkeer van zonde en in liefde voor Hem.
De Israëlieten moest heel wat jaartjes wachten totdat al het beloofde land in hun bezit was. Maar, het kwam in hun bezit! De HEERE doet wat Hij beloofd. Dat is vandaag niet anders. Zoals de gewassen waarvoor we straks op biddag mogen bidden pas over een aantal maanden vruchten zullen opbrengen, zo moeten wij ook geduldig wachten en groeien, totdat God de vruchten geeft. Daarom wil ik voorstellen om op deze biddag te bidden. Niet alleen om vrucht in de eerstvolgende oogsttijd of op onze arbeid, maar ook en vooral om veel geestelijke vruchten in onze levens. De Heer van de oogst zal niet teleurstellen, maar ons op zijn tijd en naar zijn wil vruchtbaar maken.
Alexander Weggemans