Je wordt thuisgebracht
Deze vragen klinken je vermoedelijk raar in de oren. Hoe moet ik nou de weg naar de hemel weten? Ik ben er toch nog nooit geweest? Goed, ik heb de ‘Best Information Before Leaving Earth’ (inderdaad: BIBLE) gelezen, maar daar stond geen handige routebeschrijving in. Hoe moet ik dan ooit weten hoe je in de hemel geraakt?
‘Je weet de weg’
Misschien zou je het toch wel kunnen weten. In de laatste gesprekken voor zijn kruisiging zei de Heere Jezus immers: “… waar Ik heen ga, weet u, en de weg weet u” (Joh. 14: 4). Het moet dus te achterhalen zijn.
Mocht er nu niet direct een lampje gaan branden, treur dan niet te zeer. Je bent in goed gezelschap. In reactie op Jezus’ opmerking zei Thomas: “Heere, wij weten niet waar U heen gaat, en hoe kunnen wij de weg weten?” De discipelen wisten niet echt wat ze met dit woord aanmoesten. Waar ging hun Meester heen? Ze hadden geen idee. Dat ze vervolgens ook niet wisten hoe ze er moesten komen mag dus niet helemaal vreemd heten. Gelukkig geeft de Heere Zelf antwoord: “Ik ben de Weg…” Ja, leuk, nog meer orakeltaal. Je zou er bijna wanhopig je Bijbel van dichtslaan. Waarom kon Hij nou niet gewoon zeggen dat Hij naar de hemel ging en dat zijn discipelen daar op die-en-die manier ook konden komen? Wat moet je je nu voorstellen bij zo’n opmerking als “Ik ben de Weg”?
‘Ik ben…’
Nou, eigenlijk een heleboel. Laten we met een noodgang door het Johannesevangelie vliegen. Over wat nu volgt, zou je dikke boeken kunnen volschrijven en weken stille tijd mee kunnen vieren (doen!), maar die gelegenheid heb ik hier en nu nou eenmaal niet. Ik houd het dus kort. Door het evangelie volgens Johannes kom je nogal wat “Ik ben”- uitspraken tegen van de Heere Jezus. Een greep: “Ik ben het Brood des levens”, “Ik ben het Licht der wereld”, “Ik ben de Deur”, “Ik ben de Goede Herder”, “Ik ben de Opstanding en het Leven”, enzovoort. Laten we hier eens een kleine verwerkingsopdracht mee doen: zet deze “Ik ben”- woorden eens op een rij en laat ze op je inwerken…
Begint er al iets van een beeld op te doemen? Jezus is het Licht der wereld. Hij komt naar een duistere wereld van kwaaddoende mensen, om hen het licht van een leven met God te brengen (vgl. Joh. 3: 29-31). Hij is “de Goede Herder”, die uit deze wereld een kudde van gelovigen verzamelt, verzorgt en naar zijn Vader brengt. Hij is “de Deur” waardoor deze kudde na de zondeval tóch toegang kan krijgen tot de Vader. Hij is “de Weg” waarlangs je naar de Vader reist. Het is kortom Jezus Christus die je kan overtuigen van het slechte van deze wereld en in het bijzonder van jezelf, het is Jezus Christus die je daaruit kan verlossen en het is Jezus Christus die je in plaats daarvan een eeuwig zalig leven kan bieden. Hij is de Opstanding en het Leven.
De weg
Dat is niet maar een filosofisch interessante mogelijkheid. Tegen zijn discipelen zegt de Heere dat er in het huis van zijn Vader “veel woningen” zijn en dat Hij erheen gaat om voor hen een plaats klaar te maken (Joh. 14: 2). In zijn zogenoemde hogepriesterlijk gebed bidt Hij dat “waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn die U Mij gegeven hebt” (Joh. 17: 24). Er is dus veel ruimte bij Hem en het is de bedoeling dat al die ruimte ook gevuld wordt met al zijn gelovigen. Hoe dat kan? Via “de Weg”. Jezus Christus betaalde onze schuld door zijn lijden en sterven. Hij doodde de dood door zijn opstanding. Zo maakte Hij de weg die onze verre voorouders afsloten weer open. Dat die deur na Goede Vrijdag en Pasen inderdaad wijd open staat, bewees Jezus met Hemelvaart. Hij, de Mens, werd niet alleen opgewekt uit de doden, maar ook opgenomen in de hemel. Daarmee werd Hij de Eersteling van de grote oogst die eens zal volgen (HC, zondag 18). Hij is er al. Het is dus mogelijk om als mens (weer) bij God te komen. Jezus is ons voorgegaan. Hij weet de weg. Hij ís de Weg. Hij heeft en geeft alles wat nodig is. Je hoeft Hem maar op zijn woord te geloven, dan word ook jij eens thuisgebracht.
Alexander Weggemans