Het verhaal van Jakob ken je wel: Jakob, die als jongeman graag bij zijn moeder was. Hij was de ene helft van een tweeling en hij zorgde voor de schapen. Zijn oudere tweelingbroer Ezau was heel anders. Ezau was een jager, een sterk en stoer man. Je moest hem vast niet tegenkomen, het zou best kunnen zijn dat hij een imposante verschijning was. Ezau en Jakob waren een tweeling, maar ze verschilden veel van elkaar. Ze werden vlak na elkaar geboren en omdat Ezau als eerste geboren werd, kreeg hij het eerstgeboorterecht. Het eerstgeboorterecht is heel belangrijk en Jakob zou het graag willen hebben.. Hij wachtte een geschikt moment af en heeft in ruil voor linzensoep het eerstgeboorterecht gekregen. Maar volkomen zeker was hij er waarschijnlijk niet van…
Wachten en vertrouwen.
Jakob was het lievelingetje van zijn moeder Rebecca. Zijn moeder trok hem misschien wel een beetje voor. Zijn moeder wilde ook heel graag dat Jakob het eerstgeboorterecht kreeg in plaats van Ezau. Dat had de Here God ook belooft toen Rebecca zwanger was van de tweeling. Dat Rebecca de ene zoon voortrok was natuurlijk niet goed. Je vindt het zelf ook niet leuk als je broertje meer krijgt dan jij, of dat je moeder vaker aardig tegen je zus doet dan tegen jou. Echt voortrekken is nooit goed. Rebecca hield in haar achterhoofd dat Jakob het eerstgeboorterecht zou krijgen, ze wachtte op een kans dat ze dit ging gebeuren. Maar dat was helemaal niet nodig. Omdat de Here God gezegd had dat Jakob over Ezau zou heersen, had Rebecca gewoon kunnen vertrouwen op het moment dat de Here God zou ingrijpen. Maar dat deed ze niet en dat bleef niet zonder gevolgen…
Het bedrog
Op een dag zei vader Isaak tegen Ezau dat hij zou worden gezegend en dat betekende dus dat hij het eerstgeboorterecht zou krijgen. Van zijn vader moest hij het veld in gaan, een dier slachten en dat braden. Dat hoorde Rebecca. Snel riep ze Jakob en legde haar listige plan uit. Ze braadde een geitenbokje op de manier zoals Isaak dat wilde en ondertussen deed Jakob de mooiste kleren van Ezau aan. Maar dat was niet genoeg. Isaak was misschien blind of slechtziend, maar voelen kon hij wel. Daarom maakte Rebecca van een geitenvel een soort handschoen, zodat de handen en armen van Jakob ongeveer zo harig voelden als die van Ezau. Ook om de nek van Jakob bond Rebecca een harig vel zodat Jakob niet meer zo glad voelde en meer harig aanvoelde. Toen het geitenbokje klaar was en Jakob zoveel mogelijk op Ezau leek, was Jakob klaar voor het bedrog. Hij ging naar zijn vader toe. Die wantrouwde hem eerst, maar toen hij Jakobs harige huid voelde, kreeg Jakob wat hij zo fel begeerde: de zegen. Dom, dom, dom. Rebecca en Jakob dachten dat ze de Here God een handje moesten helpen, daarom bedrogen ze vader Isaak.
Bedrog blijft niet zonder gevolgen.
Bedrog is nooit goed. Liegen is niet van de Here. Het was niet nodig geweest, want de Here God had er zelf wel voor gezorgd dat de zegen op Jakob zou rusten. Het bedrog kwam Jakob en zijn moeder duur te staan. Jakob vluchtte en heeft toen zijn moeder nooit weer gezien, zijn broer Ezau wilde hem doden, door zijn vlucht naar Haran kwam hij bij zijn oom Laban die hem later ook weer bedroog en hij werd jarenlang verbannen uit zijn familie. Van deze geschiedenis kun je onder andere leren dat de Here God Zelf het beste kan zorgen dat Zijn plan gebeurt. Maar de Here wil je wel gebruiken om Zijn plan uit te voeren. Dat zal Hij aan je duidelijk maken. Blijf dus dichtbij Jezus, luister naar Zijn stem. Dat is de beste plek.