Eenheid in God
Johannes 17:21a
Opdat zij ??n zijn. Deze woorden van Jezus worden dikwijls opgevat als zijn gebod om kerkelijke eenheid te zoeken. Maar hiermee geeft Jezus geen gebod. Deze woorden horen tot zijn gebed. Het is een belangrijke bede, want ze komt vier keer voor, in Johannes 17:11, 21, 22 en, iets anders in 23.
Deze tekst is dus geen gebod, maar een gebed. Jezus vraagt zijn Vader om eenheid.
Achtergrond
We lezen in het NT vaak dat Jezus bidt. In Joh. 17 lezen we wat Hij bidt. Met dit gebed richt Hij zich niet alleen tot zijn Vader, maar Hij wil er ook een belangrijk aspect van het evangelie mee doorgeven. Om te begrijpen waarom het Hem gaat, moeten wij erop letten wanneer en waarom Hij het heeft gebeden.
De tijd is gekomen dat Jezus als Middelaar het offer van zijn leven moet gaan brengen. Maar eerst viert Hij met zijn leerlingen het Pascha en Hij spreekt zijn afscheidswoorden tot hen (Joh. 14-16). Het zijn woorden van bemoediging. Want Hij verzekert hun dat Hij hen niet alleen zal achterlaten. Hij zal de Heilige Geest sturen.
Dan volgt in hoofdstuk 17 Jezus? afscheidsgebed. Dat heeft alles te maken met zijn terugkeer tot de Vader, als Hij alles heeft volbracht. Het heeft ook te maken met het vervolg van Gods heilswerk in de wereld. Daarvoor zal God Jezus? leerlingen inschakelen, door Hem toegerust met de kracht van de Heilige Geest.
Dit is de achtergrond van dit gebed, ook van zijn bede dat al de zijnen ??n zullen zijn. De reden ligt dus in de voortgang van zijn heilswerk.
Verband
Om Jezus? bedoeling met deze bede te begrijpen, is niet alleen de achtergrond belangrijk, maar ook het directe verband. Daarom volgen nu eerst de verzen 20-23 en 26:
Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen die door hun woord in Mij geloven, opdat zij allen ??n zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt. En de heerlijkheid, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij ??n zijn, gelijk Wij een zijn:Ik in hen en Gij in Mij, dat zij volmaakt zijn tot ??n, opdat de wereld erkenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en dat Gij hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt.
Ik heb hun uw naam bekend gemaakt en Ik zal hem bekend maken, opdat de liefde, waarmee Gij Mij liefgehad hebt, in hen zij en Ik in hen.
In deze verzen wijst Jezus telkens op de eenheid die er is in God. Gij, Vader in Mij en Ik in U (21). Gij in Mij (23). Wij zijn ??n (22b). Laten mijn leerlingen net zo ??n zijn (22). Laten zij ??n zijn in ons (21) Ik in hen en Gij in Mij (23).
Laat uw liefde in hen zijn en Ik in hen (26). En geef dat ook aan allen die door hun woord in Mij geloven (20).
Het valt op hoe vaak Jezus in deze verzen het woordje ?in? gebruikt om de eenheid aan te duiden: tussen de Vader en Hem, tussen Hem en zijn leerlingen, en tussen hen en zijn Vader. Daarom kan zijn bedoeling als volgt worden samengevat: De eenheid waar Jezus voor de gelovigen om bidt, is in-heid. Hij bidt om eenheid in God, innige verbondenheid met God.
Die innige verbondenheid tussen de hemelse Vader en zijn kinderen is er dank zij het heilswerk dat de Zoon deed. Hij deed dat voor zijn Vader en voor de zijnen. Door Hem en zijn verbondenheid met de Vader zijn zij met Hem en de Vader ??n. Het is duidelijk dat deze eenheid ook innige verbondenheid met elkaar betekent. Maar dat is niet het punt waarvoor Jezus hier aandacht vraagt.
De slotwoorden van Jezus? gebed maken zijn bedoeling nog duidelijker. Hij zegt in vers 26 dat Hij aan al zijn leerlingen de Naam van zijn Vader bekendmaakt. Dat doet Hij, opdat de liefde van de Vader voor zijn Zoon in hen zal zijn. En Jezus in hen. Dat wil zeggen dat de Vaderliefde in hun hart is uitgestort, om met Paulus te spreken (Rom. 5:5). Dat gebeurt door de gave van de Geest.
De discipelen zijn intiem met Jezus. Maar Hij keert terug tot de Vader. Daarom bidt Hij: Vader, bewaar hen in uw Naam. Opdat zij ??n, zoals Wij (11). Ook zij, die door hun woord in Mij geloven (20). Geef dat zij allen ??n in ons zijn. Dat zij allen samen de innige verbondenheid met Ons mogen kennen.
Doel
De innige eenheid met de hemelse Vader is een zalig leven vol vreugde. Dat is echter niet de enige reden waarom Jezus zijn Vader om deze eenheid vraagt. Hij vraagt hier bovenal om die eenheid met het oog op de voortgang van Gods heilswerk, nadat Hij zijn taak op aarde heeft volbracht.
Deze eenheid moet dienen om de wereld te doen geloven dat Jezus door de Vader is gezonden (21 en 23). De wereld moet begrijpen dat de liefde van God de Vader voor Jezus ook voor zijn leerlingen geldt. Zoals God Jezus in de wereld heeft gezonden, zo worden ook zijn discipelen gezonden. Opdat anderen door hun woord in Jezus geloven en ook gaan delen in de eenheid in God. Dat doel heeft Jezus op het oog met zijn gebed.
Spiegel
Met dit gebed wordt ons een spiegel voorgehouden. Zijn wij leerlingen van Jezus die vol zijn van Hem en van Gods liefde? Zijn wij ??n in God, zoals Jezus hierover spreekt in zijn gebed? Betekent die eenheid ook innige verbondenheid met elkaar?
De vraag stellen is haar beantwoorden. Dat blijkt hieruit dat de wereld niet ziet wat zij volgens Jezus zou moeten zien: de liefde van God in de komst van Jezus en in zijn gemeente.
De reden daarvoor moeten we zoeken bij onszelf, in ons gebrek aan eenheid. Daarbij moeten we niet denken aan de kerkelijke, institutionele eenheid, maar aan de eenheid in God. Die eenheid openbaart zich in de liefde Gods en in de Geest van Jezus in ons. Maar waar openbaart zich dat?
We kunnen het gebrek hieraan niet compenseren door het zoeken van kerkelijke eenheid. Toch gebeurt dat wel, met een beroep op de opdracht die Jezus daartoe in Joh. 17 zou hebben gegeven. Wat is het resultaat van het zoeken naar kerkelijke eenheid? Te noemen valt de samenwerking tussen CGK, GKv en de NGK. Is dat iets om hoog van op te geven? Wat er wel bereikt is, wil ik niet wegzetten. Maar in het licht van het evangelie is het resultaat bedroevend klein. Ik verwacht niet dat dit anders wordt door een grotere inzet. De kerk van Christus is versplinterd. De eenheid is zoek.
Zoeken naar eenheid zou zoeken naar de eenheid in God moeten zijn. Dat leert Jezus ons in dit gebed. Het gaat Hem om innige verbondenheid met de hemelse Vader. Opdat wij ??n zijn, zoals zijn Vader en Hij ??n zijn. Een eenheid die vol is van zijn liefde en Geest. Die ons maakt tot gemeente van Christus, bruid van de Bruidegom. Dat is tot eer van God. Daar gaat een positief getuigenis van uit.
Amersfoort
D. Visser