Mijn favoriete gedicht
Zij schreef daarbij de volgende toelichting:
?Het volgende gedichtje stuur ik u toe, niet omdat het mijn favoriete gedicht is, want ik houd van gedichten en heb vele favorieten. Maar waarom ik juist dit gedichtje stuur is om de volgende reden. Vanaf september 1950 tot 1953 werkte ik als leerling-verpleegster in het Sanatorium Sonnevanck te Harderwijk. Dit was toen een sanatorium voor tuberculose pati?nten. Na gewerkt te hebben op een afdeling met pati?nten die vol bed hadden en ook lopende pati?nten, kwam ik op het kinderpaviljoen en werd daarna overgeplaatst naar het Emma paviljoen en daar lagen alleen gipspati?nten. Deze pati?nten verschillen zo in verpleging met pati?nten die zich bewegen kunnen. Deze gipspati?nten konden zelf niets, moesten met alles geholpen worden en waren dus geheel afhankelijk van de verzorgenden. Ik was toen ongeveer 19 jaar en stond dus op eigen benen. Mijn ouders woonden in Amsterdam.
Ik ben, moet ik zeggen, mede op en door Sonnevanck gevormd geworden.
Nu dan waar het om gaat.
Achter het gipsbed, hing aan de muur bij ??n van de gipspati?nten het volgende gedicht:
Achter Jezus het kruis te dragen,
weet gij wat dat zeggen wil?
Heel uw leven zonder klagen,
willen wat uw Heiland wil?
Ied?re dag en elke morgen
leven uit zijn Hand alleen.
En te weten God zal zorgen
in de bangste tegenheen.
Morren maakt de last niet minder,
moed alleen, vermindert haar.
Neemt uw kruis op, wat het zijn moogt,
God weegt niemands last te zwaar.
Ik was er zo van onder de indruk, dat iemand die daar zo geheel in het gips lag, zover was gekomen dat op te laten hangen.
?t Gaf me zoveel te denken en ik was er zo ontroerd door, dat ik het overgeschreven heb en uit het hoofd geleerd.
Ik weet dus niet of het in een gedichtenbundel staat en wie de tekstschrijver is.
Ik heb het, nu ik 78 jaar oud ben, nog zo uit mijn hoofd opgeschreven.
U kunt misschien begrijpen, hoe dit mij aangegrepen heeft, dit te lezen in een wereld van moeite, pijn en strijd.