Israël in Romeinen 10
De titel van zijn dissertatie luidt: Israël in Romeinen 10. De ondertitel is: Intertextuele en theologische analyse van de oudtestamentische citaten in Romeinen 9:30-10:21. Deze studie heeft als ISBN 970 90 239 2614 6, is uitgegeven bij Boekencentrum Academic in Zoetermeer en is te koop voor € 29,90.
Inleiding
Twee weken lang heb ik me door de studie van Mulder laten meeslepen. Dat kwam trouwens niet door zijn stijl. Die is eerder slepend dan meeslepend te noemen. Mulder schrijft omslach-tig en formuleert niet altijd scherp. Dat is opmerkelijk, want hij stelt wel scherpe vragen in zijn zoektocht naar de bedoeling van Paulus in Romeinen 9-11. In zijn verlangen (dit gedeelte van) de Schriften te begrijpen gaat hij ook een scherpzinnig gesprek aan met andere exegeten. Romeinen 9-11 gaat over de positie van Israël en over de relatie tussen Israël en de kerk. Vol-gens veel exegeten zien we in deze drie hoofdstukken drie lijnen:
1. Gods verkiezing
2. De menselijke verantwoordelijkheid
3. De redding van heel Israël.
Kunnen die drie alle geldig zijn of blijft alleen drie over vanuit hoofdstuk 11, vooral door de verzen 25-26?
Volgens Mulder doet deze visie geen recht aan Romeinen 9-11. In deze hoofdstukken gaat het in feite om de vraag naar de verhouding tussen het goddelijk en het menselijk handelen. Romeinen 10 gaat over de menselijke verantwoordelijkheid. Het is de vraag hoe die zich ver-houdt tot de verkiezing van God.
Mulder is ervan overtuigd dat de juiste uitleg van Romeinen 10 van grote betekenis is voor de uitleg van Romeinen 9-11. Daar heeft hij mij ook van overtuigd.
Citaten uit het OT
Het bijzondere van Romeinen 10 is dat er in geen hoofdstuk van het NT dan dit zoveel citaten uit het OT te vinden zijn. Paulus gebruikt daarbij vooral de Septuaginta (de Griekse vertaling van het OT), maar ook de Hebreeuwse tekst, maar dan op ‘zijn’ manier. Hij laat woorden weg en voegt woorden toe. Zo past hij het OT toe voor zijn verkondiging, vanuit de overtuiging dat (de teksten in) het OT in wezen dezelfde boodschap hebben. Hij doet dat met een methode die in zijn dagen gebruikelijk was.
Mulder geeft hieraan veel aandacht, en gaat daarbij een beslissende stap verder dan andere exegeten.
Van de geciteerde teksten uit het OT analyseert hij de brede context. Sommige exegeten voor hem waren ook al wel in die richting bezig geweest, maar niet zo consequent, breed en syste-matisch als Mulder.
Het resultaat is verrassend. Met Mulder ben ik ervan overtuigd dat Paulus, vanuit een grondige kennis van de Schriften van het OT, een heel bewuste keus heeft gemaakt toen hij de reeks teksten uit het OT in Romeinen 10 citeerde. Daarbij heeft voor hem stellig de context meegeklonken.
Wie met Mulder naar Paulus luistert, ontdekt dat de apostel overtuigd is dat Gods woord aan Israël in wet en profeten nog altijd zijn woord is; het woord van Christus dat verkondigd wordt aan Jood en niet-Jood. Het is een appel om te geloven. Het stelt ieder mens die het hoort voor de keus. Maar aan de menselijke keus gaat het goddelijk handelen vooraf. Zijn handelen omsluit dat menselijk handelen. Want het heil is niet op eigen kracht te bereiken. Het is alleen maar te ontvangen.
Daarbij moet wel worden bedacht dat de verhouding tussen Gods genade en de menselijke vrijheid onmogelijk logisch onder woorden te brengen is. Dat kan niet omdat een mens zich met zijn verstand niet naast God kan stellen.
De wet
Veel uitleggers zijn van mening dat er met Romeinen 10:1 een nieuw gedeelte begint. Mulder toont overtuigend aan dat Romeinen 9:30-33 en 10:1-4 een eenheid vormen. Hij geeft in para-graaf 1 van hoofdstuk 2 aandacht aan Romeinen 9:30-10:4. Naar zijn overtuiging wordt daar-in de gerechtigheid uit de wet scherp tegenover de gerechtigheid uit het geloof gezet.
Diezelfde tegenstelling keert volgens hem terug in vers 5 dat over de gerechtigheid uit de wet gaat en de verzen 6-8 die over de gerechtigheid uit het geloof gaan. Daarom schrijft Paulus in vers 4 dat Christus het einde van de wet is.
Mulder is het niet eens met de uitleggers die in vers 4 vertalen dat Christus het doel der wet is. In die uitleg staan niet wet en geloof tegenover elkaar, maar werken der wet en geloof. Dan zou het gaan over een verkeerd begrijpen van Gods bedoeling met zijn wet. Elke uitleg in deze richting wijst Mulder af. Volgens hem wordt de weg van de wet principieel gediskwalificeerd als middel om de gerechtigheid te verkrijgen.
In dat verband zijn de volgende woorden van Mulder meer dan opmerkelijk. Hij schrijft dat de wet zelf voldoende reden gaf om de gerechtigheid en het heil niet in eigen doen te zoeken. Ook merkt hij op dat de wet in mensenhanden de weg van God naar de mens kan blokkeren. Dat gebeurde in de tijd van het OT en in de tijd van het NT. Daarom is het zijn overtuiging dat Paulus een waarschuwing kan geven die de wet zelf al deed uitgaan om niet op een verkeerde manier met de wet te willen leven. We moeten niet door eigen prestaties het heil willen bereiken. Die weg is principieel onmogelijk. De weg waarlangs de gerechtigheid wordt ontvangen is geen andere dan de weg waarvan de wet en de profeten getuigen.
Op grond van deze uitspraken valt er veel te zeggen voor de opvatting van hen die zeggen dat Paulus in Romeinen 10:5 bedoelt te zeggen dat een verkeerd gebruik van de wet een eigen gerechtigheid bewerkt die staat tegenover de gerechtigheid door het geloof.
Om die laatste gerechtigheid ging het bij Abraham ook al. Hij geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend. In Romeinen 3:21schrijft Paulus dat buiten de wet om de gerech-tigheid van God openbaar is geworden. Daarvan getuigen de wet en de profeten. Volgens mij spreekt Paulus in die tekst over de wet op twee verschillende manieren. Zo ook in Romeinen 10:31.
Wat ik in de zorgvuldige studie van Mulder mis, is een onderzoek naar de manier(en) waarop Paulus in de brief aan de Romeinen het woord wet gebruikt. Soms bedoelt hij er m.i. de Schriften van het OT mee, de Thora (de vijf boeken van Mozes); een andere keer bedoelt hij de wet als heilsweg. Ik denk dat in Romeinen 10:4 aan de eerstgenoemde betekenis moet worden gedacht. Als dat zo is, wil Paulus in die tekst zeggen dat Christus het doel van de wet is. Dat verschil van mening doet niets af van mijn waardering voor de waardevolle analyse die Mulder in zijn dissertatie geeft van de oudtestamentische citaten in Romeinen 10.
Amersfoort
D. Visser