Ds. J. Jonkman 40 jaar predikant
Als je 40 jaar dienstwerk in het ambt van dienaar van het Woord probeert te overzien, komen vele herinneringen naar boven. Uit alle onderdelen van het veelzijdige werk zijn er gebeurtenissen, die je bijblijven. Wat mij o.a. dikwijls heeft getroffen, zijn de geestelijk rijke sterfbedden, waaraan ik heb mogen staan. Het komt misschien wat vreemd over, dat ik juist dit aspect naar voren haal, maar eenmaal moeten we immers allen de grote overgang maken. Niet van alle gelovigen is het heengaan uit dit leven zo ruim. Maar uit alle vier gemeenten, die ik heb mogen dienen – Drogeham, Almelo, Enschede-West en Drachten, bewaar ik herinneringen aan broeders of zusters, die er naar uit konden zien, dat ze naar de Heere gingen en “thuis” zouden komen. In mijn eerste gemeente stonden een ouderling en ik aan het sterfbed van een zuster, die volle vrede had. Mijn medebroeder zei: “Je zou haar zo de groeten voor de hemel willen meegeven”. In mijn derde gemeente lag eens een zuster onrustig – althans voor het oog – in het ziekenhuisbed. Waarom ik dat toen zo vroeg, weet ik zelf niet goed, maar ik vroeg haar: “Wat ziet u?”Ze kwam met de laatste krachten wat overeind, spreidde haar armen wijd uit en riep met luide stem: “mijn Heiland”. Zulke dingen vergeet je niet. Ze zetten je van tijd tot tijd ook voor de vraag: Hoe zal je eigen sterven er uit zien? Gelukkig hoeven we daar niet op vooruit te lopen. Maar we moeten ons er wel op voorbereiden.
Een andere gebeurtenis die mij bijblijft, is die na een preek over de Naam Jezus. Een jonge broeder met een verstandelijke beperking stond altijd klaar om mij de hand te geven bij het verlaten van de kerk. En toen zei hij en de hele gemeente hoorde het: “ik”, en hij noemde zijn volle naam, wijzend op zichzelf, “ik … ga naar Jezus”. Hoe de Heilige Geest werkt!
Het is altijd weer een grote belevenis, als je mag merken dat de luisterende gemeente geraakt wordt door het Woord. Dat de Heere Zelf bezig is om op een voor ons verborgen wijze, de harten aan te raken en te openen en Zijn werk te doen. Dat moeten we blijven geloven, willen we de motivatie om te blijven preken en luisteren, behouden. Maar je moet het ook meemaken om daarin bevestigd te worden. Het werk van de Heere in het hart wordt beleefd.
Kostelijk was dikwijls ook de humor, die we in diverse verbanden ervoeren. Het werk in Gods wijngaard is een zaak van ernst en toewijding, maar het mag ook ontspannen gebeuren. Ik heb geprobeerd op (kerkenraads)vergaderingen steeds af en toe ook een lach te laten klinken. Het werk kent een eigen vreugde en een eigen zegen. Je moet uiteraard wel wat gevoel voor humor hebben.
Terugziende op al die 40 jaar, kun je alleen maar zeggen: wat een wonder, dat de Heere mij heeft verdragen. Meer: dat Hij ons heeft gedragen, ook wel door stormwinden heen. Zijn genade is zeer groot en Zijn ontferming kent geen maat. Groot is Uw trouw, o Heer!
Zeewolde
J. Jonkman