Hoe denken buitenstaanders over de gemeente? Onderstaand artikel gaat vooral over PKN-gemeenten. De Chr. Geref. Kerken kunnen zich er vast in herkennen. Dr. Sake Stoppels, docent kerkopbouw en diaconiek aan de Vrije Universiteit te Amsterdam, doet verslag van een onderzoek.
Toen we in onze kerkelijke gemeente in Nootdorp bezig waren beleid te ontwikkelen, ontstond ook het idee buitenstaanders in te schakelen. We waren benieuwd naar hun beleving van onze gemeente. We zochten een aantal sleutelfiguren uit ons dorp op voor een gesprek. Dat leverde soms zeer verrassende inzichten op. We wilden echter niet volstaan met deze interviews en besloten het imago-onderzoek nog wat breder aan te pakken. Het idee ontstond om ook korte straatinterviews te gaan doen. Gewoon willekeurige mensen op straat aanschieten en hen vragen of ze een beeld hadden van onze gemeente en zo ja, welk beeld dat dan was. Dat leverde interessante ontmoetingen en gesprekken op. Omdat deze aanpak mogelijk ook voor ander kerkelijke gemeentes vruchtbaar kan zijn, doe ik hier kort verslag van onze ervaringen.
Korte en krachtige straatinterviews
Als je willekeurige mensen op straat aanschiet, moet je helder hebben wat je van ze vraagt. Bovendien moet ze dat niet te veel tijd kosten, want vrijwel iedereen heeft haast. Daarom ontwikkelden we een beperkt aantal, dat in korte tijd konden worden beantwoord. Onze onderzoekslocatie was direct in de buurt van ons kerkgebouw. We stonden bij wijze van spreken op de stoep ervoor. Allereerst wilden we weten of mensen in ons dorp woonachtig waren en of ze enige binding hadden met een kerk. Als het eerste wel het geval was en het tweede niet, dan hadden we voor hen de volgende vragen:
• Hebt u een beeld van de groep mensen die in dit gebouw samenkomt? Zo ja, kunt u dat in maximaal drie trefwoorden samenvatten?
• Kent u concrete activiteiten van deze kerk? Zo ja, welke?
• Komt u wel eens in aanraking met deze kerk? Zo ja, op welke wijze?
• Kent u mensen van wie u weet dat ze betrokken zijn bij deze kerk? Zo ja, welk beeld hebt u van hen?
• Ziet u enig maatschappelijk belang in het functioneren van deze kerk voor het dorp? Zo ja, welk belang?
• Als u de kerk van advies zou mogen dienen, wat zou uw advies dan zijn? Waar liggen in uw ogen de belangrijkste uitdagingen of taken voor geloofsgemeenschappen?
• Gaat er in dit dorp iets verloren als deze kerk haar deuren zouden moeten sluiten? Zo ja, wat dan in het bijzonder?
Mijn ervaring was dat veel mensen verrast waren door dit onderzoekje en het ook leuk vonden er aan mee te doen. Vervelende reacties ben ik persoonlijk niet tegengekomen. Een van de ongeveer 30 gesprekken die ik voerde kreeg zelfs een pastorale spits. Later is het onderzoek nog eens overgedaan door Henri Wijnne, een Master-student aan de Vrije Universiteit, die onderzoek deed naar het imago van twee heel verschillende PKN dorpskerken: die van Nootdorp en die van Hulshorst. Nootdorp is feitelijk geen dorp meer, maar de grens van de agglomeratie Den Haag. Minder dan 10% van de bevolking is lid van de plaatselijke PKN gemeente. Hulshorst, gelegen op de Veluwe, is een dorp van nog geen 2000 inwoners. Bijna de helft van die bevolking is aangesloten bij de (hervormde) PKN gemeente. Heel verschillende situaties dus. Wijnne’s scriptie is via de site van de IZB te raadplegen (www.izb.nl). Op deze site zijn ook aanwijzingen te vinden voor het doen van imago-onderzoek.
‘Jullie zouden iets met Jezus moeten gaan doen!’
‘In ons dorpsleven neemt de Hervormde gemeente een grote plaats in’, schrijft de kerkenraad van de gemeente in Hulshorst in het beleidsplan. Maar dat blijkt in de praktijk behoorlijk tegen te vallen. De helft van de niet-kerkelijke dorpsbewoners die zijn ondervraagd blijkt geen enkel beeld te hebben van de gemeente. Ze kunnen geen activiteiten noemen van de kerk. Veel respondenten blijken ook helemaal geen gemeenteleden te kennen. In Nootdorp is de plaatselijke PKN-gemeente zo mogelijk nog onbekender. Een van mijn respondenten opperde aarzelend dat de Nootdorpse kerk ‘iets christelijks’ was. Die enorme onbekendheid geeft natuurlijk wel te denken. Kennelijk is de plaatselijke gemeente vaak toch een eiland zonder al te veel toegangsbruggen. Een imago-onderzoekje kan helpen om de beleving van een kerkelijke gemeente binnen een dorp of wijk in beeld te krijgen. Stefan Paas tekende in dit verband een leerzame Amsterdamse ervaring op. Leden van de PKN in de hoofdstad interviewden groepsgewijs niet-gelovige jonge mensen. Met de kerk konden ze niet zoveel, maar Jezus was okay. Een van de jongeren kwam met een lumineus idee: ‘de kerk moet iets met Jezus gaan doen!’ De anderen vonden dat een prima suggestie….
De kerk als hoeder van moraal en gemeenschap
Opmerkelijk is dat de ondervraagde personen de kerk wel belangrijk vinden als het gaat om sociale samenhang in de samenleving en het bewaren van normen en waarden. Er is zorg over de ontwikkeling van onze samenleving en de kerk wordt gezien als een stabiele factor die tegenwicht kan bieden aan moreel verval en het verdwijnen van gemeenschapsgevoel. Dat wil echter bepaald niet zeggen dat buitenstaanders zich met het oog op deze zaken tot de kerk zullen wenden. De kerk is er voor de leden, niet voor hen. De kerk wordt gewaardeerd om haar bijdrage aan beschaving en gemeenschapsvorming, maar ze blijft op afstand. Illustratief daarvoor is ook dat maar weinig respondenten aankomen met suggesties voor het functioneren van de gemeente in het dorp. Men waagt zich niet aan aanbevelingen voor een groep die men eigenlijk niet kent en waarmee men ook niets heeft.
Vertrouwen in de kerk?
Het imago van beide onderzochte dorpskerken onder de niet-kerkelijke inwoners die de gemeente wél kennen, is over het algemeen positief. De aanwezigheid wordt gewaardeerd en de leden worden als vriendelijk en welwillend gezien. ’t Zijn degelijke mensen’, zegt iemand. De hechtheid van de gemeenschap wordt een aantal keren genoemd en geroemd. Tegelijk is de kerk voor velen ook iets nostalgisch, iets van een voorbije tijd. Negatieve reacties zijn er zeker ook, maar die zijn vooral gericht op de bovenplaatselijke kerk. Wat hier speelt is het gebrek aan vertrouwen in de landelijke kerk(en). Een onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) uit 2010 laat zien dat het vertrouwen in de kerk in Nederland heel laag is. Niet meer dan 35% van de ondervraagden heeft vertrouwen in de kerk. Veel beter scoren de radio, de politie en het leger met elk meer dan 70% ‘vertrouwelingen’. Nooit eerder is het vertrouwen in de kerk zo laag geweest. Dat zal ongetwijfeld maken hebben met het misbruik binnen de Rooms-katholieke Kerk, maar ook los daarvan is de kerk nooit een topper geweest als het gaat om vertrouwen vanuit de Nederlandse bevolking. Hoe komt dat? Dat geringe vertrouwen is een pijnlijk gegeven, want het gaat in de kerken immers juist om het leven in en uit vertrouwen.
Werken aan verbinding
Van bovenstaande gegevens raak je niet echt opgetogen. Plaatselijke kerken zijn vaak onbekend en deels ook onbemind. In een onderzoekje van een van mijn studenten naar het imago van een CGK in de Kop van Noord Holland kwam vooral het woord ‘streng’ naar voren. Positieve oordelen waren schaars. Tegelijk zien we dat er wel degelijk waardering is voor de aanwezigheid van kerken in dorpen en steden. Die waardering biedt een goede basis om actief te gaan werken aan missionaire aanwezigheid in een dorp, wijk of stad. Gelukkig zien we daar ook veel voorbeelden van. Het gaat daarbij vaak helemaal niet om grote acties of spectaculaire zaken. Neem bijvoorbeeld de predikant die heel bewust gaat wonen in de directe omgeving van het kerkgebouw. Dat is niet de villawijk van zijn woonplaats, maar hij hecht er aan de gemeente op de wijk te betrekken. En hoe kan hij dat op een geloofwaardige manier doen als hij zelf buiten de wijk gaat wonen? Elke zondag zijn er twee bossen bloemen: één voor een gemeentelid en één voor een buurtbewoner.
Iemand die veel bezig is met de relatie tussen kerk en de omgeving is René van Loon, PKN predikant in Capelle aan den IJssel. Hij schreef in 2010 het boek Kerk voor de buurt. Vanaf zijn komst naar de wijkgemeente Schollevaar heeft de gemeente geprobeerd om zich echt op de wijk te richten. Het boek vormt een verslag van de jarenlange zoektocht van de gemeente op dit vlak en ook van allerlei lessen die in de loop der jaren zijn geleerd. Het boek biedt tal van concrete en inspirerende voorbeelden, zowel uit de eigen gemeente als uit andere kerkelijke gemeenten. Van Loon onderscheidt in zijn boek algemene dienstbaarheid aan de wijk en hulp bij geloofsvragen. Beiden zijn wezenlijk voor een kerk die present wil zijn in de buurt. Van de eerste geeft hij vooral concrete voorbeelden (van een dorpsdebat tot vegen in de wijk), bij de hulp bij geloofsvragen gaat hij meer inhoudelijk te werk. Veel aandacht vraagt hij voor de eredienst als de spil van het kerkelijk leven en als hét visitekaartje van de gemeente. Hoe toegankelijk is de eredienst voor buurtbewoners? Het contact met ‘buiten’ is voor de gemeente zeer vruchtbaar omdat daarin niets vanzelfsprekend is en daarmee het missionaire functioneren als een boemerang terugkeert.
Straatinterviews als bouwstenen voor missionair gemeente-zijn
Een imago-onderzoekje op de stoep van het kerkgebouw van wijkgemeente Schollevaar zou vermoedelijk andere resultaten laten zien dan in Nootdorp en Hulshorst. Dat biedt in mijn ogen primair een uitdaging voor kerkelijke gemeenten die weinig contact hebben met de eigen directe omgeving. Een imago-onderzoek kan een van de impulsen vormen voor een missionair opbouwproces. Het kan een gemeente helpen zicht te krijgen op de beleving bij buitenstaanders. Nu draait in de kerk bepaald niet alles om imago (gelukkig maar), maar zinnig is het wel om er enig zicht op te hebben…
Nootdorp
Sake Stoppels
René van Loon, Kerk voor de buurt. Zo kun je als kerkelijke gemeente iets betekenen voor je dorp of wijk. Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer 2011