God stijgt blinkend schoon / met gejuich ten troon. Luid bazuingeschal / meldt het overal. Zingt Gods eer, heft aan, / ’s Konings eer, heft aan. Heel de aarde hoort / naar des HEREN woord, is zijn rijksgebied. / Zingt een kroningslied! Die de volken leidt / troont in heiligheid. In heel wat kerkdiensten klinkt op Hemelvaartsdag Psalm 47. Een prachtige koningspsalm.
Heel de aarde zijn rijksgebied! Een zin die afgesloten wordt met een uitroepteken. Toch bestaat bij ons ook wel eens de neiging om er een vraagteken achter te plaatsen. Wat merken we van zijn koningschap? G.K. van het Reve schreef eens een gedicht toen hij bij het graf had gestaan van Gerrit J. Rijpma. Een jongeman van achttien jaar die aan het eind van Tweede Wereldoorlog omkwam. Bij het graf staan o.a. de woorden vermeldt ‘Leve het Vaderland. Vrede voor ons volk’.
Van het Reve noteert het volgende.
Hij rende weg, maar ontkwam niet,
en werd getroffen, en stierf, achttien jaar oud.
Een strijdbaar opschrift roept van alles,
maar uit het bruin geëmaljeerd portret
kijkt een bedrukt en stil gezicht.
Een kind nog. Dag lieve jongen.
Gij, die Koning zijt, dit en dat, wat niet al, ja ja, kom er eens om,
Gij weet waarom het is, ik niet.
Dat Koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?
Spanning
Een enorme spanning is dat: Koning Jezus - met alle macht. En daarnaast de vraag: hoe staat het eigenlijk met het Rijk van God. Gerrit Rijpma is maar één schrijnend voorbeeld. Er zijn – jammer genoeg – talloze schrijnende situaties aan toe te voegen…
Jezus is Heer! Dat is de grondbelijdenis van de gemeente. Al tweeduizend jaar lang ligt dat getuigenis op onze lippen. Maar toch… Is het koningschap van de Here Jezus wel een realiteit waar we vandaag mee uit de voeten kunnen? Hoe vieren we Hemelvaartsdag? Is het een dag waarop we als struisvogels de kop in het zand steken en we niet willen zien dat de werkelijkheid iets anders meedeelt dan de twee engelen aan de discipelen: ‘Jezus, die uit jullie midden in de hemel is opgenomen, zal op dezelfde wijze terugkeren als jullie hem naar de hemel hebben zien gaan’ (Hand.1:11). Dat Koninkrijk van U, wordt dat nog wat?
Macht?
Het is aan het begin van Jezus’ optreden. De duivel die Hem op de proef stelt in de woestijn (Matteüs 4). Bij de laatste beproeving neemt de duivel Hem mee naar een zeer hoge berg. Alle koninkrijken van de wereld toonde hij Hem. ‘Dit alles zal ik u geven als u voor mij neervalt en mij aanbidt.’ Knielen voor de aartsleugenaar en alle aardse macht is voor Jezus. Dat is me nogal wat! Maar de satan heeft iets tijdelijks voor Jezus in de aanbieding: aardse en daarom tijdelijke macht. Macht waardoor je niettemin verblind kunt raken. Als ik toch eens zoveel in de melk te brokkelen zou hebben. Wat zou het goed zijn als iedereen zich aan mij onderwerpt! Mijn wil zou dan wet zijn! Als we vandaag onze krant lezen en het nieuws volgen dan zien we dat het om die aardse macht maar al te vaak gaat. Dan vallen de machthebbers en machtzoekers met alle mogelijke vormen van geweld over elkaar heen. En die strijd is blijkbaar de échte strijd in deze wereld. In de wereld van de machthebbers worden de knikkers verdeeld. Maar dat is slechts schijn! Psalm 2 leert ons dat: ‘Waartoe leidt het woeden van de volken, het rumoer van de naties? Tot niets’ (v.1). Koningen? Wereldmachten? ‘Die in de hemel troont lacht, de Heer spot met hen’ (v.4). Het doet denken aan die knecht van Elisa die diep onder de indruk is van de Arameeërs die de stad waarin ze zich bevinden hebben omsingeld. ‘Wat moeten we beginnen, heer?’, roept hij tegen Elisa. En de profeet van God antwoordt: ‘Wees niet bang, wij zijn met meer dan zij.’ Het blijkt dat als de HEER op het gebed van Elisa de ogen van de knecht opent dat deze ziet dat ‘de heuvels vol stonden met paarden en wagens van vuur, die Elisa omringden’ (2 Koningen 6).
Overgave
Daar zit ‘m telkens weer de kneep. Dat onze ogen geopend dienen te worden voor de macht van Koning Jezus. Dat ons hart geopend dient te worden. En dat – aan de andere kant – we wat we belijden ook daadwerkelijk belijden(!): op de derde dag weer opgestaan van de doden. Opgevaren naar de hemel, waar Hij zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader. Vanwaar Hij komen zal… En dan wordt in dit geval het woord ‘daadwerkelijk’ letterlijk bedoeld. Jezus is Koning! Koning geworden op een bijzondere manier: door kruis en opstanding. Petrus vertelt straks (als de Heilige Geest met het Pinksterfeest is uitgestort): laat het hele volk van Israël er daarom zeker van zijn dat Jezus, die u gekruisigd hebt, door God tot Heer en messias is aangesteld (Hand.2:36). De Heer Jezus is inderdaad de koning. En – ja, daar gaat ie – voor een koning maak je een buiging. Voor deze koning zelfs een diepe buiging! En in die buiging blijkt het ‘daadwerkelijke’ van je belijdenis. Want wie buigt geeft zich over – helemaal. Hij mag het voor het zeggen hebben in je leven. Geen terrein van je leven zal Hij onberoerd laten. En daarin vertrouw je Hem – helemaal. Koning is Hij. Over de keuzes die ik maak. Over de tijd die ik achter de computer doorbreng. Over de stijl die ik hanteer wanneer ik met anderen omga. Over de invulling van mijn vrije tijd. Kortom: het leven als gebed tot deze Koning: HERE, maak mij uwe wegen door uw Woord en Geest bekend (Psalm 25:2, berijmd).
Spanning blijft
Het klopt. Met een leven van overgave aan de Koning is de vraag van Van het Reve niet onmiddellijk beantwoord. Bloemen gaan nog dood. De zon gaat nog onder. Vele jongemannen als Rijpma zullen nog volgen. Maar wie gelooft ziet een Koning aan wie alle macht is gegeven. Wie gelooft mag weten van een vlam op zijn hoofd en van de Geest in het hart. Wie gelooft in de Koning mag zich ook als een koningskind gedragen. Mag in zijn leven de vrucht van de Geest tot bloei zien komen. Zo’n koningskind zou zomaar vandaag, morgen en overmorgen een bijdrage kunnen leveren aan een wereld waarin Gods gerechtigheid woont. De bloemen gaan dood. Ja, maar tot die geef ik ze wel water. De zon gaat onder. Ja, maar elke nieuwe dag begroet ik als ware het een nieuwe schepping. Mensen sterven door geweld. Ja, maar als het aan mij ligt zal ik elk mens de ruimte schenken om te leven.
De Koning komt
Vandaag regeert Hij. En morgen? Dan komt Hij op de wolken. Opgevaren op een ‘wolkenwagen’. Onze Koning maakt zijn werk áf. En het fundament van dat werk treffen we aan in een lege graftombe! Hij regeert als Koning totdat God alle vijanden aan zijn voeten heeft gelegd (1 Kor.15:25). Inclusief de laatste vijand: de dood. Ja, dat Koninkrijk, dat is wat en dat wórdt ook nog wel ‘wat’!! Met zo’n Koning zeker!
Groningen
N. Vennik