Van september tot en maart hebben veel personen aan de vormingscursus deelgenomen. Om de drie weken kwamen de deelnemers op zaterdagochtend bijeen in Drachten om bijgeschoold te worden over diverse onderwerpen. De komende tijd zal er in ons kerkblad een korte weergave gegeven worden van de behandelde onderwerpen. Vandaag de eerste van drie bijdragen van ds. Van den Boogert.
Vlak voor zijn hemelvaart, bij de laatste verschijning aan zijn discipelen, zegt Jezus:
“alles wat over Mij geschreven staat in de wet van Mozes en de profeten en de psalmen moet vervuld worden” (Luk. 24:44).
De weg van onze verlossing door Jezus, treffen we dus aan in het Oude Testament, in het Woord dat aan Israël gegeven is (Psalm 147:19,20). In de drie Pelgrimsfeesten van Israël, het Pascha, het Wekenfeest en het Loofhuttenfeest, wordt de weg van verlossing nauwkeurig afgebakend. (Leviticus 23 en Deuteronomium 16)
In het Nieuwe Testament wordt, toegespitst op Jezus, uitgebreid aandacht geschonken aan twee van de Pelgrimsfeesten, Pasen/Pascha (Matth. 26-28 par.; 1 Kor. 15) en Pinksteren/Wekenfeest (Hand. 2/10; Rom. 8). Het Loofhuttenfeest wordt in het N.T. wel genoemd, maar is in de kerk niet een jaarlijks terugkerend feest geworden. Toch wordt op de betekenis van het Loofhuttenfeest - het leven binnen het verbond van God op weg naar het beloofde land - verspreid over heel het N.T. uitgebreid ingegaan. In een drietal artikelen gaan we luisteren naar Israël. Luisteren naar de betekenis van de feesten voor ons, die een plek ontvangen hebben binnen het verbond dat God met Israël heeft gesloten.
Het Pascha
In de eerste helft van het boek Exodus wordt de verlossingsgeschiedenis van Israël verteld. Het is de ontstaansgeschiedenis van Israël als ‘volk van God’, als volk van het Verbond. De oorsprong van het volk wordt bepaald door lijden, sterven en opstaan. Israël is onderworpen aan de machten van het kwaad en van de dood. De Farao die Jozef niet gekend heeft, onderwerpt het volk aan slavernij: Israël lijdt. Hij onderwerpt het volk aan de dood: de joodse jongetjes worden in de Nijl verdronken. Hij geeft het geen gelegenheid de Here in vrijheid en liefde te dienen: Israël is onderworpen aan het kwaad.
Door de machtige arm van God wordt Israël bevrijd: het staat op uit de dood. Elk jaar viert Israël de verlossing op de ‘sederavond’. Het feest wordt gevierd met gebruikmaking van enkele symbolische voorwerpen, waartoe de Here Zelf de opdracht gegeven heeft (Exodus 12):
- er wordt een lam geslacht; een gaaf, mannelijk, eenjarig stuk kleinvee(vs. 5-7) ;
- er worden ongezuurde broden gegeten, matses (vs. 8);
- er worden bittere kruiden gegeten; het bittere lijden wordt geproefd (vs. 8).
Het Paaslam
Elk gezin in Israël moet een lam slachten en het eten in zijn huis. Het bloed van het lam moet gestreken worden aan de deurposten en de bovendorpel van het huis waarin men verblijft. Het lam sterft in de plaats van de eerstgeborene. De eerstgeborene vertegenwoordigt alle aanwezigen. Allen in huis blijven leven, worden verlost, dankzij het lam. Zij ontkomen aan het oordeel van God.
De Here stuurt de engel van het verderf langs de huizen. Als de engel het bloed ziet, gaat hij aan het huis voorbij. Hij slaat het over. Dat is ook de betekenis van het woord Pascha: overslaan.
Zo gaat God voorbij aan de zonde die elke Israëliet in zijn onwetendheid gedaan heeft. De zonde is verzoend.
In zijn brieven betrekt de apostel Paulus het Pascha meer dan eens op Jezus. Zo schrijft hij in 1 Korinthe 5:7: “Want ook ons paaslam is geslacht: Christus”. Ook voor ons, gelovigen uit de volken, heeft Christus als paaslam zijn leven gegeven (vgl. Joh. 1:29). We mogen schuilen achter het bloed van Hem.
Paulus tekent Jezus ook als de eerstgeborene, de ene die stierf voor de velen (2 Kor. 5:15). Paulus roept ons hier met klem op ook toe te treden tot het volk dat verlost wordt. Hij zegt: “in naam van Christus vragen wij u: laat u met God verzoenen” (2Kor. 5:20). En God rekent een ieder die zich met Hem laat verzoenen de overtredingen die hij in onwetendheid heeft gedaan, dus voordat hij Christus leerde kennen, niet toe (2 Kor. 5:19).
Ongezuurde broden en bittere kruiden
De tweede opdracht is het eten van ongezuurde broden, de matses. Het ongezuurde brood wordt ook wel het ‘brood der verdrukking’ genoemd. Een andere naam voor Pascha is ‘het feest der ongezuurde broden’ (Ex. 12:17). De matses duiden samen met de bittere kruiden de zwaarte van het lijden aan. Bij de Uittocht heet het nog ‘brood van de haast’. Er is geen tijd om zuurdeeg toe te voegen om het brood te laten rijzen. Later kreeg zuurdeeg binnen het jodendom een ‘geestelijke’ betekenis. Zuurdeeg is namelijk verzuurd deeg of deeg dat tot bederf is overgegaan. Als men daarvan een klein stukje in vers deeg stopt, wordt het gistingsproces tot stand gebracht. Paulus neemt deze ‘geestelijke’ betekenis over en zegt in 1 Kor. 5:6-8 dat wij het zuurdeeg “van slechtheid en boosheid” uit ons leven moeten verwijderen. We moeten opstaan tot een nieuw leven “van reinheid en waarheid”.
Opstaan tot een nieuw leven
Opstaan uit het land van de dood. Dat doet Israël bij de Uittocht. Het nieuwe leven als opstanding uit de dood, wordt treffend gesymboliseerd in de doortocht door de Rietzee (Ex. 15). Daar was Israël “in de wolk en in de zee” (1 Korinthe 10:1-2). Paulus zegt daarvan “ze lieten zich allen in Mozes dopen”. De Uittocht van Israël wordt zo voor ons als gemeente van Christus het teken dat wij bevrijd worden van de machten van zonde en dood. In Romeinen 6:1-14 wordt over de doop gezegd dat we met Christus “begraven zijn in de dood” en dat we met Hem opgestaan zijn tot een nieuw leven.
De sedermaaltijd
Niet alleen de apostel Paulus betrekt het joodse Pascha op Jezus. Ook Jezus Zelf doet dit. In Lukas 22 wordt verteld dat Jezus met zijn discipelen het “feest der ongezuurde broden, waarop het Pascha geslacht moest worden” viert. Tijdens de maaltijd op de sederavond wordt een matse gebroken. Bij het breken van de matse gaat de leider de geschiedenis van de verlossing vertellen. Als Jezus, die de leiding heeft bij de viering op de sederavond, het ongezuurde brood neemt en breekt, zegt Hij: “dit is mijn lichaam, dat voor u gegeven wordt” (Luk 22:19). Tijdens de maaltijd gaat er vier maal een beker wijn rond. Aan het eind van de vertelling, als verteld is dat Israël de Uittocht uit Egypte voltooid heeft, wordt de derde beker ingeschonken. Het is de beker der dankzegging of “de beker, na de maaltijd”. Dan spreekt Jezus de woorden: “Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed, die voor u uitgegoten wordt” (Luk. 22: 20).
Jezus, als de Messias van Israël, brengt zo in de weg van lijden, sterven en opstanding, de verlossingsgeschiedenis van Israël tot vervulling. Israël en wij, de gelovigen uit de volken, mogen nu delen in het heil. We mogen het oude leven achter ons laten en een nieuw leven beginnen of, zoals Paulus het zegt: “het moet voor u vaststaan, dat gij wèl dood zijt voor de zonde, maar levend voor God in Christus”(Rom. 6:11). Hoe dit nieuwe leven eruitziet, wordt bij het Wekenfeest duidelijk.
Elburg
Kees van den Boogert