'Kan God dan alles?' Die vraag komt soms op wanneer je hoort dat God de Almachtige is. Maar, wat moet je met zo'n vraag? Wat is de achtergrond daarvan? De apostolische geloofsbelijdenis onderstreept dat Gods almacht een troost is voor ieder die gelooft. Ze is de almacht van de Vader.
Gods almacht staat niet op zichzelf. Ze is onlosmakelijk verbonden met zijn vaderschap. Dat vaderschap spreekt allereerst over zorg, die wordt gekenmerkt door almacht. Is de zorg die zijn volk nodig heeft dan niet in de allerbeste handen?
Gods vaderschap duidt eveneens op zijn koningschap. De heerschappij van de Vader-Koning is een heerschappij die het kenmerk draagt van zijn almacht. Zouden de zijnen, koningskinderen, dan bang moeten zijn voor allerlei wereldse machten die heerschappij willen uitoefenen?
Gods vaderschap spreekt verder over zijn scheppingsmacht. De Vader is de oorsprong van alle machten op aarde. Is er dan een macht die buiten Hem kan bestaan? De HERE God is vooral de oorsprong van zijn volk. Hij die de Almachtige is, heeft zijn volk in het leven geroepen. Zo heeft Hij Zich aan Abraham bekendgemaakt: Ik ben God, de Almachtige (Gen. 17, 1). Als Hij zijn volk in het leven heeft geroepen, zou Hij dan niet alles kunnen schenken wat nodig is voor hun zijn en welzijn?
Zijn kinderen zien dan met vrees naar Hem op. Een vrees die vergelijkbaar is met diep ontzag, opgeroepen door Gods almacht. Volgens de Nieuwe Bijbelvertaling heeft de HERE Zich zo aan Abraham geopenbaard: 'Ik ben God, de Ontzagwekkende!' (Gen. 17, 1). Zijn kerk kan dan niet anders antwoorden dan met een lofprijzing: 'Geloofd zij God met diepst ontzag!' Grote eerbied en intense liefde zijn naast ontzag kenmerken van deze vrees.
De almachtige Drie-enige
De apostolische geloofsbelijdenis bindt de almacht van God direct aan zijn vaderschap: 'Ik geloof in God de Vader, de Almachtige'. De Nederlandse Geloofsbelijdenis doet dat niet. Deze belijdenis bindt het woord 'almacht' in het algemeen aan God. Artikel 1 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis spreekt over een geestelijk wezen dat wij 'God' noemen. Vervolgens noemt dit artikel een aantal van zijn eigenschappen. Een daarvan is zijn almacht.
Bij dat begin van deze belijdenis zouden we een kritische vraag kunnen stellen: Is dit niet wat te algemeen gesproken? Is dit niet wat afstandelijk? Pas in artikel 8 spreekt de Nederlandse Geloofsbelijdenis over de drie goddelijke personen: Vader, Zoon en Heilige Geest. Een dergelijke opzet kan de indruk wekken dat de almacht van God losstaat van Christus en het heil dat Hij brengt.
De wijze waarop de Nederlandse Geloofsbelijdenis begint, zouden wij vandaag misschien niet meer overnemen.
De apostolische geloofsbelijdenis begint anders. Daar is Gods almacht direct verbonden aan zijn vader-zijn, en dus aan zijn zorg, koningschap en scheppend vermogen.
Maar er is meer. Wie over de Vader spreekt, spreekt ook over de Zoon. Samen met de almacht van de Vader belijdt de kerk de almacht van Christus Jezus. Tijdens zijn afscheid herinnerde Hij zijn discipelen eraan: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde (Mat. 28, 18).
Zo heeft ook de apostel Paulus over Jezus gesproken: Hij is de kracht van God (1 Kor. 1, 24). En zo hebben ook de profeten over Hem gesproken: De heerschappij is op zijn schouder (Jes. 9. 6). Tijdens zijn omwandeling in Palestina toonde Jezus zijn macht over boze geesten, over de wind en de zee, en ook over de dood.
Verder is almacht niet alleen eigen aan de Vader en de Zoon, maar ook aan de Heilige Geest. De Geest heeft een geweldig vermogen, een levenwekkende kracht. Hij is de Geest van de Vader die Jezus uit de doden heeft opgewekt. Diezelfde Geest maakt ook de zijnen levend. Hij schenkt leven aan mensen die in zichzelf dode zondaren zijn. Daarom kan de apostel Paulus zeggen: Als de Geest van Hem die Jezus uit de doden opgewekt heeft, in u woont, zal Hij die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest, die in u woont (Rom. 8, 11).
Vermogen
Het woord 'macht' staat in verband met 'vermogen'. Wie macht heeft, kan iets tot stand brengen. Hij is dan daartoe in staat. Zo kan bijvoorbeeld de overheid een en ander dwingend opleggen aan haar burgers. Ze heeft een 'zwaardmacht'. Dat vermogen van de overheid is geen enkele burger onbekend.
Maar wie macht heeft, moet ook gezag bezitten om die macht uit te oefenen. Gezag is de bevoegdheid waarmee je een bepaalde macht gebruikt. Niet iedereen mag van een ander iets afdwingen of iets dwingend opleggen. Dat mag alleen diegene doen die het gezag daartoe heeft.
Een ouder bijvoorbeeld heeft gezag over een minderjarig kind. Daaraan is een bepaalde macht verbonden die het kind iets kan opleggen op een manier die past bij ouderlijk gezag.
God heeft de bevoegdheid alle macht uit te oefenen in hemel en op aarde. Hij heeft daartoe het hoogste gezag. Dat is een gezag met de daarbij behorende rechten. Wat is het recht van God? Dit is zijn hoogste recht: dat alle schepselen zich voor Hem buigen en Hij alle eer krijgt die Hem toekomt. Daartoe heeft Hij Zich een volk uitverkozen. En wat is uitverkiezen anders dan liefhebben?
In het kader van dat recht en die liefde oefent Hij zijn macht uit. Dat is heel wat anders dan 'God kan alles'. Dat is een loze kreet. Zijn macht is verbonden met zijn gezag dat gericht is op de grootmaking van zijn eer en de liefdevolle dienst aan zijn volk. Zijn almacht is aan zijn recht en liefde onderworpen.
Daarom is Gods almacht een bron van troost en een geweldig houvast. Niets of niemand kan tegenhouden wat Hij vanuit zijn recht en in liefde doet. Zijn vermogen is zo groot dat Hij tot stand brengt wat zijn recht en liefde vragen. Zoals Gezang 291 zegt: 'En wat zijn liefde wil bewerken, ontzegt Hem zijn vermogen niet.'
Openbaring van almacht
In het Oude Testament lezen we enkele prachtige beschrijvingen van Gods macht. We lezen bijvoorbeeld een beschrijving bij Jesaja (40, 21-26). Telkens als we zo'n beschrijving lezen over de grootheid van God en over zijn machtige rechterhand, staat die beschrijving in het kader van zijn liefde voor zijn volk en de verhoging van zijn Naam. Het is de macht de Vader.
We kennen die almacht niet door ons verstand. Als mensen hebben we een voorstelling van macht, van geweld, van wat mogelijk is, van wat te weeg gebracht kan worden. De macht van de mensheid bijvoorbeeld, de natuur, de zon. Of de krachten die werkzaam zijn in het heelal met al zijn melkwegstelsels. Zo zouden we ons Gods almacht kunnen voorstellen: als een nog grotere macht dan de krachten waar ook in het heelal.
Maar dan denken we op een menselijke manier over God en blijven we hangen in een afstandelijke bewondering voor een god 'die alles kan'. Dan komen we niet tot de troost en het houvast waarover het bijbelse getuigenis spreekt: de macht van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Die almacht is een schuilplaats. Ze is een bron van troost. Ze geeft veiligheid en rust. Een van de psalmdichters verwoordt de blijdschap die hij ervaart als hij denkt aan 'overnachten in de schaduw van de Almachtige' (Ps. 91).
Wat een zegen dat God deze almacht aan de zijnen heeft geopenbaard. Eerst aan Israël bij de verlossing uit Egypte en telkens weer in de heilsgeschiedenis. Vooral in Christus Jezus. Zijn almacht heeft Hij geopenbaard om wille van ons zodat wij niet zouden twijfelen dat ook maar iets zou kunnen tegenhouden wat zijn liefde wil bewerken. Daarom belijdt de kerk: Ik geloof in God, de Vader, de Almachtige. Ze weet: 'D'Almachtige is mijn Herder en Geleide' (Gez. 13).
D. J. Steensma, Feanwâlden